Elk afzonderlijk dier is niet origineel.
Hof van Cassatie, Brussel 11 maart 2005. Belgische zaak over karpetdessins, respectievelijk een boerderij-, een circus- en een katten en muizentafereel. Bevat, waarschijnlijk met het oog op de goede smaak, geen plaatjes van de katten en muizen, met uitstekende tong, bolletjes, strikjes, bloemen en een halsband, stal met paard dat over de halve staldeur kijkt, compositie met bloemen, vijver en lisdodde, clowns, muizen, leeuw, beer, koorddanser, circuswagen. En dat op een tapijt! En dan wil iemand ze kennelijk ook nog namaken. Hof van Cassatie vindt het prima.
Overwegende dat, om bescherming van de Auteurswet van 30 juni 1994 te genieten, het nodig maar voldoende is dat bewezen wordt dat het werk de uitdrukking is van de intellectuele inspanning van de maker, wat onontbeerlijk is om aan het werk het vereiste individuele karakter te geven waardoor een schepping ontstaat. Dat de loutere weergave van bestaande thema's zonder de keuze van een welbepaalde vorm die van persoonlijkheid getuigt, onvoldoende is om de auteursrechtelijke bescherming te verantwoorden.
Overwegende dat de appèlrechters, op grond van de concrete analyse van de dessins, vaststellen dat: met betrekking tot de afbeelding van boerderijen en een circus, zij "behoren tot het publiek domein", dat "het louter (gaat) om afbeeldingen van bekende elementen uit de kinderwereld weergegeven in de vorm van een tapijt" en dat "de tekeningen niet de stempel (dragen) van de tekenaar, maar een opsomming en een weergave (zijn) van gekende figuren" ;
met betrekking tot de afbeelding van katten en muizen, dit thema "geregeld (voorkomt) in stripverhalen en cartoons, in illustraties van kinderboeken, op verpakkingen" Dat de appèlrechters op grond hiervan oordelen dat "het geheel, noch enig onderdeel, noch de combinatie van de onderdelen, noch het feit dat de respectievelijke tekeningen op een karpet uitgedrukt zijn het dessin origineel (maken)", dat eiseres niet aantoont "dat de tekeningen op de karpetten het resultaat zijn van een persoonlijke denkinspanning of van een intellectueel opzoekingswerk, of van een analyse en synthese" en dat de creatieve inspanning van de maker ervan onvoldoende blijkt.
Dat de appèlrechters aldus, zonder miskenning van de regels in zake de bewijslast, hun beslissing dat de dessins 2475, 2476 en 2436 geen auteursrechtelijke bescherming genieten, naar recht verantwoorden ;
Overwegende dat de appèlrechters na te hebben beslist dat, onder meer de dessins 2475, 2476 en 2436 geen auteursrechtelijke bescherming genieten zodat verweerster zich niet schuldig heeft gemaakt aan namaak, oordelen dat "op grond van het voorgaande het beslag wegens namaak, dat (eiseres) gelegd heeft, onrechtmatig (was)" ;
Dat de appèlrechters door aldus de onrechtmatigheid van het beslag louter af te leiden uit het feit dat het beslag inzake namaak werd gelegd door een partij waarvan het auteursrecht
nadien door de rechter ten gronde niet werd erkend, hun beslissing niet naar recht verantwoorden.
Lees arrest op https://www.juridat.be