18 sep 2024
Uitspraak ingezonden door Remco Klöters, SOLV.
Executie van dwangsommen rond Stegeman op de Bres afgewezen
Vzr. Rb. Amsterdam 18 september 2024, IEF 22251; C/13/755266 / KG ZA 24-709 EAM/MV (Noordkaap en Talpa tegen verweerders). In onderhavige zaak draait het om de executie van een eerder vonnis over het programma Stegeman op de Bres, waarin verweerders in februari 2024 onterecht werden neergezet als oplichters. Het vonnis van 30 juli 2024 [zie IEF 22173] verplichtte Noordkaap en Talpa om verdere verspreiding van het item te stoppen en een rectificatie te plaatsen. Zij moesten het item van diverse platforms verwijderen en de-indexatieverzoeken bij Google indienen. Hoewel hun advocaat op 2 augustus 2024 bevestigde dat hieraan was voldaan, claimde de advocaat van verweerders op 7 augustus dat het item nog steeds via social media en televisieproviders te zien was. Noordkaap en Talpa vroegen daarom om een verbod op de executie van dwangsommen, stellende dat de social media-posts van Stegeman privé waren en zij volledig hadden voldaan aan het vonnis. Verweerders betwisten dit, met de stelling dat het item nog steeds via providers als KPN en Ziggo beschikbaar was en vorderen dwangsommen van €155.000.
De voorzieningenrechter oordeelt dat Noordkaap en Talpa voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij hun verplichtingen zijn nagekomen. De vier bewuste social media-posts waren geplaatst op de persoonlijke accounts van Stegeman, die geen partij was in de zaak. Omdat Stegeman de posts snel na melding heeft verwijderd, zijn er geen dwangsommen verbeurd. Ook het verwijt dat het item via opnamediensten van KPN en Ziggo beschikbaar bleef, valt niet onder de reikwijdte van het oorspronkelijke vonnis, dat zich primair richtte op de herhaling op SBS6. Er was geen verplichting voor Noordkaap en Talpa om providers te verzoeken het item te blokkeren. De rechter wijst de primaire vordering van Noordkaap en Talpa toe, maar legt geen algeheel verbod op de executie van de dwangsommen op. De rechter oordeelt dat de dwangsommen enkel niet geëxecuteerd mogen worden voor zover ze betrekking hebben op de verwijten over de social media posts en de opnamediensten van providers. De overige punten van de vorderingen in conventie en reconventie worden afgewezen. De rechter verbiedt verweerders om de dwangsommen te executeren met betrekking tot de genoemde overtredingen, maar laat ruimte voor eventuele toekomstige overtredingen.
5.2. Met Noordkaap en Talpa is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen dwangsommen zijn verbeurd met de vier posts die nog korte tijd te zien zijn geweest op het X- en Facebook-account van Stegeman nadat de termijn van drie werkdagen als bedoeld in 5.2 en 5.8 van het vonnis was verstreken. Hiertoe is het volgende redengevend:
(a) Doel en strekking van de onder 5.2 opgenomen veroordeling was primair gelegen in het voorkomen van de aangekondigde herhaling van het item op SBS6 op 6 augustus 2024 en dus niet primair op het verwijderen van posts op social media accounts. Daar ziet de veroordeling onder 5.8 op.
(b) Ondanks dat Stegeman het gezicht is van Noordkaap en als middellijk bestuurder feitelijk in staat is te bepalen wat Noordkaap al dan niet doet, geldt een verplichting die op Noordkaap rust niet automatisch op Stegeman, zoals [x] hebben betoogd. Noordkaap en Talpa hebben voldoende aannemelijk gemaakt (onder meer aan de hand van de als productie 17 in het geding gebrachte verklaring van Stegeman) dat de desbetreffende accounts toebehoren aan Stegeman en dat hij als enige toegang heeft tot die accounts. Stegeman was geen partij bij het vorige kort geding en de uitgesproken veroordelingen kunnen hem niet binden.
(c) Toen Noordkaap en Talpa er op 7 augustus 2024 op zijn gewezen dat de posts op de accounts van Stegeman te zien waren, heeft hij naar eigen zeggen die posts nog diezelfde avond verwijderd. [x] hebben dit niet weersproken. Aannemelijk is dat hij dit eerder had gedaan indien Noordkaap en Talpa hier eerder op waren gewezen. De dwangsommen waren dan mogelijk nog niet verbeurd, althans niet tot het maximum.5.6. De conclusie tot zover is dat Noordkaap en Talpa tot nu toe redelijkerwijs alles hebben gedaan wat van hen mocht worden verwacht en dat tot nu toe geen dwangsommen zijn verbeurd. De primaire vordering ligt dan ook voor toewijzing gereed, met dien verstande dat geen algeheel verbod kan worden opgelegd om de dwangsommen te executeren. Dit zou Noordkaap en Talpa ten onrechte een vrijbrief geven om (bijvoorbeeld) het item alsnog te herhalen. Het in dit kort geding te geven verbod zal zich toespitsen op hetgeen hiervoor onder 5.2 tot en met 5.5 is overwogen.