Fietsende bargasten
Rechtbank Leeuwarden, 22 augustus 2007, HA ZA 06-714. Het Fietscafé tegen Rijpkema. (Met dank aan Peter Kits, Holland Van Gijzen).
In afwijking van een eerder kort-geding oordeelt de rechtbank dat het Fietscafé niet auteursrechtelijk is beschermd. Geen (verzoek tot) volledige proceskostenveroordeling.
Het Fietscafé exploiteert sinds 2000 het gelijknamige vervoermiddel annex bar. Rijpkema heeft in 2004 eveneens een bar vervaardigd, voortbewogen door fietsende bargasten, genaamd de Trapbar. Het Fietscafé vordert onder meer de exploitatie van de Trapbar te staken, daar Rijpkema inbreuk maakt op het auteursrecht dat zij heeft op de bar die wordt voortbewogen door een aantal fietsende bargasten. Eerder oordeelde de rechtbank Leeuwarden in kort geding (lees het vonnis hier) dat nabootsing van het Fietscafé door de ‘trapbar’ inbreuk zou maken op de (auteurs)rechten van de ontwerpers van het Fietscafé.
De rechtbank begrijpt de vordering van het Fietscafé aldus dat het concept Fietscafé onder de bescherming van het auteursrecht dient te vallen en niet één specifieke incarnatie van dit concept. Nu het Fietscafé het concept naar het oordeel van de rechtbank niet op zodanig eenduidige wijze heeft uitgewerkt dat kan worden gesteld dat het een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt, komt het concept voor auteursrechtelijke bescherming niet in aanmerking. Bij dit oordeel speelt tevens een rol dat de technische aspecten van de fietsbar niet auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn.
Aangezien de dagvaarding was uitgebracht vóór uiterste implementatie datum van de Handhavingsrichtlijn is er geen volledige proceskostenveroordeling of verzoek daartoe gedaan.
Lees het vonnis hier.