Gepubliceerd op donderdag 28 augustus 2008
IEF 7023
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Filmrechten

Rechtbank 's-Gravenhage, 28 mei 2008, LJN: BE9368, Cinéart S.A. c.s. tegen RCV 2001 Nederland B.V.

Voor de liefhebber: Geschil over de financiële afwikkeling na beëindiging van samenwerking filmdistributeurs met betrekking tot de gezamenlijke aankoop, exploitatie en distributie van filmrechten (o.a. Leaving Las Vegas, My Name is Joe, Central do Brasil) in onder meer België, Nederland, Luxemburg, Suriname en de ABC-eilanden. Tussenvonnis, bewijsopdracht. Vrijwel geen inhoudelijk IE-recht.
 
4.11. “Anders dan RCV betoogt, impliceert het enkele feit dat Cinéart RCV toestemming gaf voor verkoop van de tv-rechten aan een omroep die zowel in Nederland als België actief was, nog niet dat zij ook de aan België toe te rekenen opbrengst van die verkoop mocht behouden. In dit verband is mede van belang dat van een tegenprestatie van de zijde van RCV geen sprake was. Eventuele andere feiten of omstandigheden die die veronderstelling van RCV zouden kunnen rechtvaardigen, zijn gesteld noch gebleken. Nu van de zijde van RCV niet (gemotiveerd) is betwist dat het te dezen gaat om een aan België toe te rekenen bedrag van omgerekend € 14.175,-- per film, is de rechtbank van oordeel dat Cinéart tot dit bedrag per film gerechtigd is. RCV zal worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat zij de bedoelde bedragen reeds aan Cinéart heeft betaald.”

Lees het vonnis hier