Gepubliceerd op donderdag 15 september 2016
IEF 16245
Hof Amsterdam ||
13 sep 2016
Hof Amsterdam 13 sep 2016, IEF 16245; ECLI:NL:GHAMS:2016:3755 (X - Buma en Sena), https://delex.nl/artikelen/fresh-fm-ernstig-persoonlijk-verwijt-n-a-v-inbreuk-op-auteursrecht-en-naburige-rechten-en-vernietigi

Uitspraak ingezonden door Birre Büller, Buma/Stemra

Fresh FM: Ernstig persoonlijk verwijt n.a.v. inbreuk op auteursrecht en naburige rechten en vernietiging van lijfsdwang

Hof Amsterdam 13 september 2016, IEF 16245 (X - Buma en Sena) Auteursrecht. Naburige rechten. De radiozender Fresh FM wordt sinds 1996 uitgezonden via de ether en fresh.fm door SCOEZH. Zij heeft vergunningen van CvdM en Agentschap Telecom. BUMA en SENA hebben meerdere keren via de rechter betaling van licentievergoeding afgedwongen. Het gevorderde verbod wordt uitgebreid van 'openbaarmaking via de ether' naar iedere vorm van openbaarmaking. Er volgt een door de voorzieningenrechter uitgesproken inbreukverbod voor het zonder betaling van billijke vergoeding (ex 7 WNR) op straffe van een dwangsom en tegen R, in persoon, op straffe van lijfsdwang per muziekwerk van hooguit 10 dagen per kalendermaand. Alle dwangsomveroordelingen uit het verleden hebben - omdat nimmer vermogensbestanddelen werden aangetroffen - niet tot executie geleid; vanwege de ernst de duur van de inbreuk en de onwaarschijnlijkheid dat een dwangsomveroordeling dit keer wel effect zal hebben, is lijfsdwang op zijn plaats.

De voorzieningenrechter terecht geoordeeld dat X van de door SCOEZH gepleegde inbreuken op auteursrechten en naburige rechten een ernstig persoonlijk verwijt valt te maken. Met betrekking tot de uitgesproken uitvoerbaarheid bij lijfsdwang neemt het hof als uitgangspunt dat lijfsdwang slechts als uiterst middel toegepast mag worden, wat mee brengt dat er geen redelijke twijfel bestaat dat andere middelen niet genoegzaam zullen zijn om de voldoening aan de hoofdveroordeling te verzekeren. Het hof zal op dit punt het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigen.

Beoordeling van het hof:

3.5. De voorzieningenrechter heeft terecht geoordeeld dat X van de door SCOEZH gepleegde inbreuken op auteursrechten en naburige rechten een ernstig persoonlijk verwijt valt te maken. Aangenomen moet worden dat X zich er ter dege van bewust was dat door de onder verantwoordelijkheid van SCOEZH verzorgde uitzendingen en openbaarmaking via de website rechten van derden werden geschonden. Van het toelaten van deze schendingen valt hem persoonlijk een ernstig verwijt te maken. Waar hij wijst op de hoge drempel die ingevolge jurisprudentie van de Hoge Raad geldt bij het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid ziet hij over het hoofd dat de ruimte die in het maatschappelijk belang aan bestuurders moet worden gegund over het algemeen niet zo ver gaat dat het aan dezen zou zijn toegestaan om bewust, langdurig en op hardnekkige wijze rechten van derden te doen schenden.

3.7. Met betrekking tot de uitgesproken uitvoerbaarheid bij lijfsdwang overweegt het hof als volgt. Lijfsdwang dient slechts als uiterste middel te worden toegepast. Dat uitgangspunt brengt mee, dat er geen redelijke twijfel dient te bestaan dat andere middelen niet genoegzaam zullen zijn om voldoening aan de hoofdveroordeling te verzekeren, hetgeen behoorlijk aannemelijk gemaakt moet worden aan de hand van feiten en niet slechts veronderstellingen. X is bij vonnis van de kantonrechter te Den Haag van 11 juni 2015 naast SCOEZH persoonlijk veroordeeld tot het doen van opgave van commerciële inkomsten over de periode 2006 tot en met 2014 op straffe van verbeurte van een dwangsom. Hoewel Buma c.s. zich op het standpunt stellen dat X aan die verplichting niet, althans niet op behoorlijke wijze, heeft voldaan, kan, in het licht van door X in eerste aanleg in het geding gebrachte producties 5 en 6, niet worden gesteld dat die veroordeling in het geheel geen effect heeft gesorteerd. Van verdere uitspraken van rechters waar X op vordering van Buma c.s. persoonlijk op straffe van verbeurte van een dwangsom tot een handelen of nalaten is veroordeeld is niet gebleken. Dat X voor eventuele verbeurde dwangsommen in het geheel geen verhaal biedt - zodat in zoverre van dit dwangmiddel onvoldoende prikkel uitgaat - is door Buma c.s. onvoldoende feitelijk onderbouwd; dat de auto van X onvindbaar is en dat op zijn woonhuis reeds meerdere beslagen rusten (waarvan overigens het meest bezwarende kennelijke inmiddels is opgeheven) is in dit verband ontoereikend. In het licht van dit een en ander gaat het naar oordeel van het hof te ver om in dit stadium het aan X opgelegde verbod met lijfsdwang te versterken, zeker nu ook de versterking van het verbod door een dwangsom is gevorderd en toegewezen. Het hof zal op dit punt het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigen.

4. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zulks echter behoudens voor zover daarin onder 5.2 het aan opgelegde verbod uitvoerbaar bij lijfsdwang is verklaard; vernietigt het vonnis in zoverre en wijst het op lijfsdwang betrekking hebbend onderdeel van de vordering van Buma c.s. alsnog af.