Gepubliceerd op donderdag 22 juli 2010
IEF 8992
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Gênant en beschamend (bodem)

Rechtbank Amsterdam, 14 juli 2010, HA ZA 09-2452, X. tegen GS Media B.V. (met dank aan Jurian van Groenendaal, Boekx Advocaten).

Portretrecht en onrechtmatige publicatie/uitzending. Bodem in de zaak over het GeenStijl-filmpje van de dronken studente (zie vzr. Rechtbank Amsterdam, 11 september 2009, IEF 8217).  Vorderingen grotendeels toegewezen. Onrechtmatig handelen GeenStijl door het filmpje (tot twee maal toe openbaar te maken en daarbij de in het vonnis geciteerde teksten te plaatsen. “GeenStijl heeft weliswaar het recht 'to shock, offend and disturb', maar daaraan zijn grenzen. (…) De rechtbank betwijfelt bovendien of GeenStijl het publiek wilde informeren, zoals zij vervolgens aanvoert.”

4.4. X. is midden in de nacht gefilmd zonder dat zij daar op bedacht hoefde te zijn. Zij is geen bekende persoonlijkheid en vervult geen publieke functie. Zij was ten tijde van het filmen duidelijk onder invloed van alcohol. Het filmpje is voor X gênant en beschamend. In het filmpje wordt met X de spot gedreven. Dit gebeurt onder andere door enkele seconden in te zoemen op het braaksel dat tussen beide meisjes op de grond ligt, door de zinsneden "majesteit noemen" en "Ik ben een voorzitter" meerdere keren achter elkaar te herhalen en door af te sluiten met applaus. Dit wordt versterkt door de teksten die door GeenStijl bij het aitikel zijn geplaatst, zoals "kotsend beugelstudentenmeisje" (…) Dit geheel van feiten en omstandigheden leidt tot het oordeel dat sprake is van een aantasting van de persoonlijke levenssfeer van Hieraan kan niet afdoen dat, gelijk Geenstijl stelt, de opnames in het openbaar zijn gemaakt,  X niet zou hebben aangegeven dat zij niet gefilmd wilde worden en zij actief aan het filmpje zou hebben meegewerkt. Nog daargelaten dat hieruit niet kan worden afgeleid dat X heeft ingestemd met openbaarmaking van het filmpje, heeft te gelden dat GeenStijl uit de door haar gestelde feiten, gelet op de kennelijke staat van dronkenschap van X, niet gerechtvaardigd mocht afleiden dat - haar recht op privacybescherming heeft prijsgegeven.

(…)

4.7. De rechtbank is van oordeel dat een beperking van de vrijheid van meningsuiting in het licht van alle feiten en omstandigheden noodzakelijk en proportioneel is. De rechtbank stelt daarbij het denigrerende en vernederende karakter van het filmpje en de daarbij geplaatste teksten voorop. GeenStijl heeft weliswaar het recht 'to shock, offend and disturb', maar daaraan zijn grenzen. Die grenzen zijn hier overschreden. De rechtbank neemt daarbij, behalve het denigrerende en vernederende karakter van het filmpje, in overweging dat van een klemmende reden van publiek belang om het filmpje (en de begeleidende teksten) te plaatsen geen sprake is. GeenStijl heeft voldoende mogelijkheden om het bralgedrag van beschonken studenten op een provocerende wijze aan de kaak te stellen, zonder daarbij de persoonlijke levenssfeer van ' op de hier aan de orde zijnde ingrijpende wijze aan te tasten. Van een misstand zoals GeenStijl die zegt aan de kaak te willen stellen, is naar het oordeel van de rechtbank bovendien geen sprake, zoals GeenStijl ter zitting ook met zoveel woorden te kennen heeft gegeven. De rechtbank betwijfelt bovendien of GeenStijl het publiek wilde informeren, zoals zij vervolgens aanvoert. De rechtbank verwijst in dit verband naar de onder 2.1 1 weergegeven tekst die bij de versie met balk is geplaatst. Daaruit blijkt veeleer dat het GeenStijl 'om de lol' te doen was. Ook het 'nieuwsfeit' dat ' een procedure is gestart tegen GeenStijl levert geen rechtvaardiging op het filmpje opnieuw (met balk) te plaatsen. Uit de hiervoor bedoelde en onder 2.11 weergegeven tekst blijkt dat het GeenStijl bij het plaatsen van het filmpje helemaal niet om het brengen van een nieuwsitem te doen was. In reactie op het uitbrengen van de dagvaarding meldt GeenStijl immers: "Dan kun je het krijgen ook". Dat geeft geen blijk van het willen brengen van een nieuwsitem. Zo het aanhangig maken van de dagvaarding al als nieuwsfeit is te zien, kon GeenStijl dit nieuwsfeit bovendien brengen zonder het filmpje opnieuw te tonen.

4.8. De conclusie van het voorgaande is dat GeenStijl met beide openbaarmakingen van het filmpje met de begeleidende teksten inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van X. X heeft een redelijk belang zich tegen openbaarmaking te verzetten. Nu GeenStijl zonder toestemming van X tot openbaarmaking is overgegaan, heeft zij onrechtmatig (want in strijd met artikel 21 Aw) gehandeld jegens X. De in verband hiermee gevorderde verklaring voor recht kan in zoverre worden toegewezen als nader in het dictum bepaald.

Lees het vonnis hier.