Gedaagde moet bericht over fraude en phishing verwijderen

Vzr. Rb. Midden-Nederland 30 januari 2024, IEF 21884; ECLI:NL:RBMNE:2024:463 (Eisers tegen gedaagde S.R.O) Kort geding. Eiseres sub 1 en gedaagde hebben een distributieovereenkomst gesloten voor bepaalde producten voor de duur van twee jaar. De distributieovereenkomst is in 2022 geëindigd en daarmee is ook een einde gekomen aan de samenwerking tussen partijen. Eiseres sub 1 is daarna wel in de producten blijven handelen. Volgens gedaagde handelen eiseres sub 1 en eiser sub 2 daarmee in strijd met de distributieovereenkomst, aangezien zij nog gebruik maken van de website www.[gedaagde].eu. Deze beheerderrechten zijn echter overgedragen. Gedaagde meent dat het handelen van eisers nog steeds onrechtmatig is en plaatst daarom een bericht op haar websites, waarin ze waarschuwt voor fraude en phishing door eisers. Eisers menen dat dit bericht hun reputatie en goede naam hebben geschaad en vorderen verwijdering van het bericht, een rectificatie en een verbod op het plaatsen van soortgelijke toekomstige berichten. Gedaagde vordert dat het eisers wordt verboden in strijd met de distributieovereenkomst te handelen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het voldoende aannemelijk is geworden dat het bericht onrechtmatig is tegenover eisers. Het wekt de indruk dat de persoonlijke veiligheid van derden in gevaar kan komen, zonder dat dit zorgvuldig onderbouwd wordt. Dit kan leiden tot nadelige gevolgen voor zowel de bedrijfsvoering van eisers als voor hen persoonlijk. De vordering om gedaagde te bevelen het bericht te verwijderen wordt toegewezen. De vordering om gedaagde te verbieden om soortgelijke berichten te plaatsen wordt afgewezen, nu deze te algemeen geformuleerd is. Ook de vordering tot rectificatie wordt afgewezen. Hiervoor hebben eisers onvoldoende onderbouwd dat zij schade hebben geleden. Ook de vorderingen van gedaagde betreffende de distributieovereenkomst en het vermeende onrechtmatige gebruik van de domeinnaam worden door de voorzieningenrechter afgewezen.

3.8. In het Bericht wordt gewaarschuwd voor fraude en phising en wordt de indruk gewekt dat de persoonlijke veiligheid van derden in gevaar kan komen als zij benaderd worden door een partij die niet gelieerd is aan [gedaagde] . Het gaat dus om ernstige verdenkingen. Als die verdenkingen juist zijn dan is een waarschuwing aan derden op zijn plaats, maar omdat ernstige verdenkingen ook ernstigere gevolgen meebrengen, wordt van [gedaagde] verwacht dat zij haar verdenkingen extra zorgvuldig onderbouwt.