Geen aanwijzing voor tekortschieten in actueel houden databank
Hof Amsterdam 7 oktober 2014, IEF 14265 (Baldinger tegen Creditline)
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Contractenrecht. Databankenrecht. Creditline vorderde in kort geding [IEF 13878] elektronische toegang tot de Databank-D op basis van haar databankenrecht. Het blokkeren van de elektronische toegang is geen inbreuk op een verondersteld databankrecht. Het hof oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat Baldinger is tekortgeschoten in het actueel houden van databank-D of dat dreigt te zullen doen: dat onderdeel van het vonnis wordt vernietigd.
De veroordeling is gebaseerd op de overeenkomst en de proceskostenveroordeling is gegrond op art. 237 e.v. Rv. Het hof staat vrij om tot die grondslag te beperken en niet de ingegeven voorkeur voor 1019h Rv te volgen. De dwangsom op het ongeoorloofd afsluiten houdt wel stand.
3.4. Het hof oordeelt grief 2 in het principale appel gegrond. Er zijn geen aanwijzingen dat Baldinger tekort is geschoten in het - kort gezegd - actueel houden van databank-D of dreigt dat te zullen doen. Creditline heeft haar desbetreffende vordering in eerste aanleg enkel gebaseerd op de vrees dat Baldinger databank-D niet zal actualiseren om haar (Creditline) een nieuwe hak te zetten (inleidende dagvaarding onder 60), hetgeen zijdens Baldinger is ontkend. In hoger beroep is de vordering niet alsnog nader onderbouwd. Het rapport van MJCvL gaat over beweerdelijk tekortschieten van Baldinger bij de afwikkeling van afzonderlijke dossiers en dient daarmee kennelijk ter onderbouwing van de door Creditline vermeerderde eis die door het hof - als overwogen - niet is toegelaten. Los daarvan is er geen grondslag voor de door de voorzieningenrechter toegewezen driedagen-termijn, niet in de overeenkomst tussen partijen, noch in de voor deurwaarders bij hun taakuitoefening geldende wet- en regelgeving.