Gepubliceerd op dinsdag 11 augustus 2015
Geen rectificatie 3 jaar na (onterecht) ontslag wegens pornokijken
Hof Den Haag 11 augustus 2015, IEF 15173; ECLI:NL:GHDHA:2015:2116 (Porno-kijk-rectificatie)
Als randvermelding. Rectificatie. Appellant is onslagen op staande voet wegens gesteld (veelvuldig) bezoeken van sekssites, dit ontslag is niet onverwijld gegeven. Het is - volgens ingebrachte rapportage - hoogst onwaarschijnlijk dat appellante gedrag heeft begaan, een logischere verklaring is besmetting met malware. Appellante stelt onterecht en op zeer diffamerende wijze te zijn ontslagen en dat rectificatie herstel van zijn goede naam inhoudt. Er is onvoldoende onderbouwd welk belang appellant bijna drie jaar na zijn gedwongen vertrek nog heeft bij een rectificatie. Loonvordering wel toegewezen en niet gematigd.
9. Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. De vraag of daadwerkelijk sprake is geweest van veelvuldig surfen naar porno door [appellant] , hetgeen [appellant] gemotiveerd heeft betwist, onder meer door overlegging van rapportage van Tosch Security, waarin de conclusie wordt getrokken dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat het [appellant] was die de porno websites heeft bezocht en een logischere verklaring is dat het werkstation van [appellant] besmet is geweest met malware, behoeft gelet op het oordeel over het ontbreken van de onverwijldheid niet verder beantwoord te worden. Ten aanzien van de eerdere gedragingen van [appellant] (sinds 2010), die [geïntimeerde] eveneens aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, is naar het oordeel van het hof evenmin voldaan aan het vereiste van onverwijldheid.
25. Het hof is van oordeel dat [appellant] onvoldoende heeft gesteld om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat [geïntimeerde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Evenmin heeft [appellant] voldoende onderbouwd welk belang hij bijna drie jaar na zijn (gedwongen) vertrek bij [geïntimeerde] nog heeft bij de gevorderde rectificatie. Dat [geïntimeerde] derden heeft geïnformeerd over de redenen waarom zij [appellant] heeft ontslagen heeft [appellant] niet onderbouwd, anders dan door verwijzing naar een processtuk in de gerechtelijke procedure tussen [geïntimeerde] en Deelen. Aangezien de procedures tussen [geïntimeerde] en [appellant] en [geïntimeerde] en Deelen in verband met de ontslagen op verzoek van (de gemachtigde van) [appellant] en Deelen (in elk geval in hoger beroep het pleidooi) gezamenlijk zijn behandeld, kan [appellant] naar het oordeel van het hof niet aan [geïntimeerde] tegenwerpen dat in de procedure tussen [geïntimeerde] en Deelen is verwezen naar de reden van het ontslag van [appellant] . Het enkele feit dat [geïntimeerde] destijds haar klanten en relaties heeft geïnformeerd dat [appellant] was ontslagen rechtvaardigt geen rectificatie als gevorderd bijna drie jaar na het ontslag. Deze vordering zal derhalve worden afgewezen.