8 mei 2017
Geen rectificatie uitlatingen minister Asscher over camping Fort Oranje
Vzr. Rechtbank Den Haag 8 mei 2017, IEF 16768; ECLI:NL:RBDHA:2017:4688 (Fort Oranje tegen Staat der Nederlanden) Mediarecht. De minister heeft een bezoek gebracht aan de camping. Hierbij was media aanwezig. In een interview met televisiezender Omroep Brabant heeft de minister uitlatingen gedaan. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting, in aanwezigheid van partijen, de beelden van het interview van de minister met Omroep Brabant bekeken. Op grond van haar eigen waarneming is zij met de Staat van oordeel dat de uitlatingen van de minister betrekking hebben op Fort Oranje. De uitlatingen van de minister niet onrechtmatig en daarom is er geen aanleiding voor rectificatie.
2.4 (...) De minister heeft tijdens dit bezoek, in een interview met televisiezender Omroep Brabant, de volgende uitlatingen gedaan:
i. i) “Criminelen mogen hier niet de baas zijn. De camping moet dicht, en ik ga me inzetten om wetgeving te ontwikkelen om dit voor de burgermeester van Zundert snel mogelijk te maken.”
ii) “Ik vind het ergste dat er misbruik wordt gemaakt van mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen.”
iii) “De eigenaar zit niet echt te wachten op transparantie wat hier gebeurt.”
iv) “De sfeer is niet erg gezellig, want het deugt niet wat hier gebeurt.”
v) “Daar ga ik niet op speculeren omdat ik de tegenstanders niet wijzer wil maken.”
vi) “Als je ziet wat er gebeurt, als je ziet dat mensen profiteren van kwetsbare mensen. Maar ook dat men onder de radar kan functioneren, terwijl het juist zo cruciaal is dat we met vereende krachten duidelijk maken dat de onderwereld hier geen plek heeft, geen toekomst heeft, dat misdaad niet mag lonen, dan zullen we dus ook bereid moeten zijn, misschien duurt het langer, misschien kan het sneller, om de gemeente hier te steunen om de boel te kunnen sluiten.”
vii) “Er is sprake van maffia-achtige toestanden.”
Deze uitlatingen zijn in de media verspreid, zowel in de geschreven pers, als op radio en
televisie.4.4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat genoegzaam is gebleken dat sprake is van misstanden op de camping, iets wat Fort Oranje c.s. ook niet betwisten. De Staat heeft in dit verband gewezen op diverse voorvallen op de camping die de media hebben gehaald en heeft een rapportage van de politie overgelegd waaruit volgens de Staat blijkt dat de politie sinds 2012 ruim 1.700 acties heeft moeten uitvoeren naar aanleiding van binnengekomen meldingen met betrekking tot Fort Oranje. De Staat heeft onweersproken gesteld dat de meldingen betrekking hebben op ruzies, diefstallen, geluidsoverlast, maar ook (in mindere mate) op mishandeling, mensenhandel, illegale afvalstort en criminaliteit die verband houdt met drugs, wietkwekerijen en illegale prostitutie met minderjarigen.
4.7. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting, in aanwezigheid van partijen, de beelden van het interview van de minister met Omroep Brabant bekeken. Op grond van haar eigen waarneming is de voorzieningenrechter met de Staat van oordeel dat noch uit de citaten in de geschreven media van de uitlatingen van de minister als weergegeven onder i, ii, iv, v, vi en vii, noch uit de beelden van het interview kan worden afgeleid dat de betreffende uitlatingen betrekking hebben op Fort Oranje c.s. of dat de minister zich negatief heeft uitgelaten over Fort Oranje en/of [eiser2] . Uit de uitlatingen van de minister kan niets anders worden afgeleid dan dat de minister de situatie en de misstanden op de camping heeft benoemd en met de uitlatingen onder i, ii, iv, v, vi en vii niet heeft gedoeld op Fort Oranje en/of [eiser2] zelf. De minister verwijst in deze uitlatingen op geen enkele wijze naar Fort Oranje en/of [eiser2] . De voorzieningenrechter is – anders dan Fort Oranje c.s. – van oordeel dat de uitlatingen van de minister op beeld ook niet anders overkomen dan in geschreven tekst. Overigens blijkt ook uit de overgelegde berichten uit de geschreven pers over de uitlatingen van de minister dat ook door de schrijvende media de uitlatingen niet zijn opgevat als zouden deze betrekking hebben op Fort Oranje en/of [eiser2] zelf en niet op de situatie op de camping.