Gepubliceerd op donderdag 19 februari 2015
IEF 14677
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen rectificatie van de naam als bron van een artikel

Vzr. Rechtbank Limburg 22 september 2014, IEF 14677; ECLI:NL:RBLIM:2014:8170 (Maastricht Dichtbij)
Mediarecht. Onrechtmatige publicatie. Op dichtbij.nl is een artikel gepubliceerd over een goededoelenproject waarin de suggestie wordt gedaan dat initiatiefnemer frauduleuze handelingen heeft gepleegd bij geldinzameling, daarbij is de naam van eiseres en haar moeder als bron genoemd. De redacteur heeft onderbouwd dat hij moeder van eiseres heeft gesproken, telefonisch en na de publicatie ook per e-mail. Dat eiseres niet al één van de bronnen heeft gefungeerd lijkt onwaarschijnlijk. De rectificatie wordt afgewezen.

"de voorzieningenrechter [kan] niet met voldoende mate van zekerheid waarschijnlijk oordelen dat eiseres niet als één van de bronnen heeft gefungeerd van het artikel (...), zodat vooralsnog niet voldoende aannemelijk is dat de door eiseres (...) gevorderde rectificatie in een bodemprocedure zal worden toegewezen."

4.3. Eiseres stelt dat zij niet de door de redacteur in het artikel genoemde (tweede) bron is en dat gedaagde onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door haar niettemin als zodanig op te voeren. Gelet op de hoofdregel van artikel 150 Rv rust bij eiseres de bewijslast haar stelling dat zij niet mede de bron van het artikel was. Voorshands is niet gebleken dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in dit geval een andere verdeling van die bewijslast met zich mee zouden brengen.


4.4. Overwogen wordt dat gedaagde met stukken heeft onderbouwd, en ook niet in geschil is, dat de redacteur van het artikel op 14 juli 2014 met de moeder van eiseres heeft gebeld. Partijen zijn het er ook over eens dat hij in ieder geval met de moeder van eiseres heeft gesproken en dat hij daarvan getrouw verslag heeft gedaan in het artikel van 15 juli 2014. De redacteur belde met de vaste telefoonlijn van de moeder van eiseres die is gekoppeld aan het adres waar eiseres en haar moeder wonen. Na het gesprek heeft de redacteur per sms aan zijn hoofdredacteur bericht dat hij: “de mensen uitgebreid [had] gesproken”. De redacteur en de moeder van eiseres hebben na het plaatsen van het artikel over en weer nog e-mailcontact gehad over de verdere afhandeling van hetgeen zij eerder telefonisch hadden besproken, waarbij door de moeder van eiseres geen opmerking is gemaakt over het feit dat eiseres als bron is vermeld. Daarnaast acht de voorzieningenrechter relevant dat de eiseres de juistheid van de aan haar toegeschreven uitlatingen over haar persoonlijke verhouding tot de personen die hoofdonderwerp zijn van het artikel en hetgeen zich tussen hen heeft afgespeeld, niet weerspreekt.

4.6. Eiseres stelt weliswaar dat zij tijdens gemeld telefoongesprek niet thuis was, waartoe zij verwijst naar de door haar overgelegde verklaringen van haar moeder en zus, doch gelet op het gemotiveerde verweer van gedaagde acht de voorzieningenrechter die verklaringen, mede nu deze door familieleden van eiseres in haar voordeel zijn afgelegd, onvoldoende om af te doen van voormeld oordeel. Daarbij speelt een rol dat indien zou worden afgegaan op deze verklaringen, de conclusie moet zijn dat de redacteur heeft verzonnen dat hij ook met een ander dan de moeder van eiseres heeft gesproken. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding daarvan uit te gaan.