Geen rectificatiegrondslag in Wft en Awb van (onrechtmatige) boetepublicatie
CBb 12 mei 2015, IEF 14967; ECLI:NL:CBB:2015:150 (X B.V. tegen AFM)
Als randvermelding. Wet op het financieel toezicht. Rectificatie. AFM heeft aan appellante een boete opgelegd wegens overtreding van de Wft. Appellante voert in hoger beroep met succes aan dat de overtreding niet door haar is begaan, en eist een rectificatie van de publicatie van het boetebesluit. Daar de Wft noch de Awb een grondslag biedt voor rectificatie van (onrechtmatige) publicatiebeslissingen kan het College niet ingaan op het verzoek om AFM te verplichten haar publicatie te rectificeren. Nu het primaire besluit zal worden herroepen is AFM op grond van artikel 8:80 Awb gehouden tot publicatie van deze uitspraak op overeenkomstige wijze als waarop zij het boetebesluit heeft gepubliceerd.
5. Met betrekking tot het verzoek van appellante tot rectificatie van de publicatie van het boetebesluit overweegt het College als volgt. Zoals overwogen in de uitspraak van het College van 12 april 2012 (ECLI:NL:CBB:2012:BW3574) maakt de beslissing tot vroegtijdige openbaarmaking van de boete op grond van artikel 1:97 Wft onlosmakelijk deel uit van het boetebesluit. Nu het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt, en het primaire besluit wordt herroepen, komt ook de beslissing tot vroegtijdige openbaarmaking te vervallen. Daar de Wft noch de Awb een grondslag biedt voor rectificatie van (onrechtmatige) publicatiebeslissingen kan het College niet ingaan op het verzoek om AFM te verplichten haar publicatie te rectificeren. Nu het primaire besluit zal worden herroepen is AFM op grond van artikel 8:80 Awb gehouden tot publicatie van deze uitspraak op overeenkomstige wijze als waarop zij het boetebesluit heeft gepubliceerd, zodat de herroeping van het boetebesluit op eenzelfde wijze kenbaar zal worden gemaakt als destijds het boetebesluit.
6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen verklaart het College het beroep van appellante gegrond. Het bestreden besluit van 26 februari 2013 dient te worden vernietigd, en het primaire besluit van 31 augustus 2012 dient te worden herroepen.