Geen vast omlijnde vormentaal
Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 oktober 2008, HA ZA 07-1225, Howe A/S c.s. tegen Casala Meubelen Nederland B.V.
Even kort, voor wie niet kan wachten op de pdf van de rechtbank zelf: Inbreuk op auteursrecht en ongeregistreerd gemeenschapsmodellenrecht. Bodemprocedure in stoelenzaak. (vonnis in kort geding, met goede afbeeldingen: IEF 2765). Poging tot Prior Art slaagt ook hier niet. Indicatietarieven voor zaken met repliek, dupliek en pleidooi.
4.15. Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor overwogen, komt zij tot het oordeel dat de Tutor in de periode van 19 oktober 2004 tot en met 18 oktober 2007 bescherming genoot als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel. De Tutor was nieuw en had een eigen karakter. De Curvy-tafel maakte daarop inbreuk, nu deze geen andere algemene indruk wekt. Gelet op de grote mate van overeenstemming is bovendien sprake van ontlening. Hetgeen Casala heeft gesteld, kan - gelijk hiervoor onder 4.10 tot en met 4.12. is overwogen - niet leiden tot een ander oordeel. De op het niet-ingeschreven Gemeenschapsrnodel gebaseerde vorderingen zullen daarom als nader in het dictum bepaald worden toegewezen. Dat is niet het geval voor zover dit de vordering tot schadevergoeding betreft, nu deze reeds op grond van de auteursrechtinbreuk wordt toegewezen. Ook het gevorderde gebod om elke inbreuk op de modelrechten van Howe te staken en gestaakt te houden zal worden afgewezen. De beschermingsduur van het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel is immers verstreken.
(…) 4.18. De rechtbank stelt voorop dat de indicatietarieven IE-zaken een indicatie geven van het maximale bedrag aan proceskosten dat door de bank genomen nog als redelijk en en evenredig kan worden aangemerkt in zaken als de onderhavige. Voor een eenvoudige bodemzaak met repliek, dupliek en pleidooi wordt maximaal f 10.000.00 redelijk en evenredig geacht. Voor overige zaken met repliek, dupliek en pleidooi is dat maximaal E 25.000,00. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een eenvoudige IE-zaak, waarvoor het genoemde bedrag van E 10.000.00 als indicatie geldt. Omdat de vordering niet is betwist tot het hogere bedrag van E 15.000,00 zullen de gevorderde kosten evenwel tot dat bedrag worden toegewezen. Omdat de helft daarvan wordt toegerekend aan de reconventie, zal in conventie een bedrag van € 7.500,00 worden toegewezen.”
Lee het vonnis hier. (en hier inmiddels ook de copy-pastable pdf van de rechtbank zelf)