Geschriftenjurisprudentie catalogi De Bureauklapper
In aanloop naar de bijeenkomst 'Dansen op het graf van de geschriftenbescherming' van 3 april a.s. herinneren we u graag aan de geschriftenbeschermingsjurisprudentie uit vervlogen tijden.
Rb. Amsterdam 17 mei 1989, BIE 1990, nr 69, p. 222 m.nt. CvN (Compendium/"de Bureauklapper").
Het Compendium is geen werk van letterkunde enz., doch heeft wel de bescherming van een geschrift zonder persoonlijk karakter, waarop gedaagde inbreuk heeft gemaakt; schadeomvang te bepalen naar de licentievergoeding die had kunnen worden bedongen - met noot C.v.N..
Artt. 10, eerste lid, aanhef en onder 1° en 13 Auteurswet 1912 (geschriftenbescherming). Nu eiseresses Compendium bestaat uit voor het merendeel van derden verkregen technische informatie en gegevens, geeft de samenstelling, groepering en indeling daarvan op zichzelf dan het Compendium onvoldoende eigen karakter om aanspraak te kunnen maken op de volle omvang van de bescherming die art. 10 Auteurswet 1912 verleent aan werken van letterkunde, wetenschap of kunst. De met de samenstelling, groepering en indeling van de inhoud van het Compendium gemoeide inspanning en zorg rechtvaardigt echter wel de beperkte auteursrechtelijke bescherming tegen ontlening die toekomt aan geschriften zonder persoonlijk karakter. Gedaagde heeft op dit beperkte auteursrecht inbreuk gemaakt doordat zij een aanzienlijk deel van haar Bureauklapper heeft ontleend aan het Compendium door middel van (fotografisch) kopiëren.
3. Subsidiair stelt partij De Toorts dat het Compendium moet worden beschouwd als te behoren tot "alle andere geschriften" als bedoeld in artikel 10 lid 1 aanhef en sub 1 van de Auteurswet 1912, krachtens welke bepaling ook geschriften zonder eigen karakter auteursrechtelijke bescherming genieten, zij het beperkter.
4. Partij Oedip bestrijdt dat het Compendium enige auteursrechtelijke bescherming toekomt, stellende dat het Compendium, evenals de Bureauklapper, uitsluitend technische gegevens bevat die identiek zijn aan de gegevens die fabrikanten van de beschreven dieetprodukten en voedingsmiddelen zelf in hun gebruiksaanwijzingen en op hun verpakking gebruiken en de vermelding waarvan ook in het merendeel van de gevallen wettelijk verplicht is. Deze technische gegevens zijn niet auteursrechtelijk beschermd, althans heeft partij Oedip van de betrokken fabrikanten toestemming verkregen deze gegevens te publiceren.
3. Subsidiair stelt partij De Toorts dat het Compendium moet worden beschouwd als te behoren tot "alle andere geschriften" als bedoeld in artikel 10 lid 1 aanhef en sub 1 van de Auteurswet 1912, krachtens welke bepaling ook geschriften zonder eigen karakter auteursrechtelijke bescherming genieten, zij het beperkter.
4. Partij Oedip bestrijdt dat het Compendium enige auteursrechtelijke bescherming toekomt, stellende dat het Compendium, evenals de Bureauklapper, uitsluitend technische gegevens bevat die identiek zijn aan de gegevens die fabrikanten van de beschreven dieetpro-dukten en voedingsmiddelen zelf in hun gebruiksaanwijzingen en op hun verpakking gebruiken en de vermelding waarvan ook in het merendeel van de gevallen wettelijk verplicht is. Deze technische gegevens zijn niet auteursrechtelijk beschermd, althans heeft partij Oedip van de betrokken fabrikanten toestemming verkregen deze gegevens te publiceren.
7. Zoals genoegzaam is gebleken aan de hand van door partij De Toorts gegeven voorbeelden heeft partij Oedip op dit beperkte auteursrecht inbreuk gemaakt doordat zij een aanzienlijk deel van de Bureauklapper heeft ontleend aan het Compendium door middel van (fotografisch) kopiëren. Dit feit is door partij Oedip ter gelegenheid van de gehouden pleidooien ook niet langer betwist. Een dergelijke inbreuk kan in beginsel schade veroorzaken aan de auteursrechthebbende.
Noot CvN
Bij auteursrechtinbreuk te vergoeden schade. Deze stelling werd kennelijk ontwikkeld in het kader van het betoog dat eiseresses schade moest worden gesteld op de waarde van de door gedaagde bespaarde produktiekosten. Bij de Wet van 3 juli 1989, Stb. 282 (in werking getreden op 1 oktober 1989) is o.m. in de Auteurswet art. 27a ingevoegd, waarvan lid 1 bepaalt dat de maker of zijn rechtverkrijgende naast schadevergoeding kan vorderen dat degene die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt, wordt veroordeeld de door deze ten gevolge van de inbreuk genoten winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen.