Gepubliceerd op maandag 2 september 2019
IEF 18657
Rechtbank Noord-Nederland ||
11 apr 2019
Rechtbank Noord-Nederland 11 apr 2019, IEF 18657; (Abbott tegen H&H), https://delex.nl/artikelen/getuige-kan-niet-worden-geboden-whatsapp-berichten-in-geding-te-brengen

Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof, Windt Le Grand Leeuwenburgh.

Getuige kan niet worden geboden WhatsApp-berichten in geding te brengen

Rechtbank Noord-Nederland 11 april 2019, IEF 18657, IT 2852; C/18/184630 (Abbott tegen H&H) Beschikking. In het kader van een procedure in de VS tussen twee Amerikaanse partijen wordt een rogatoire commissie gelast waarin twee personen, niet zijnde vertegenwoordigers van de Amerikaanse procespartijen, als getuige worden verhoord. Een van de Amerikaanse partijen, Abbott, verzoekt de rechtbank om de getuige ex 22 Rv te gebieden om bepaalde correspondentie (WhatsApp-berichten) in het geding te brengen, c.q. ter gelegenheid van het getuigenverhoor mee te nemen. De rechtbank wijst het verzoek af omdat de rechtbank op voet van 22 Rv alleen partijen (en niet een derde) kan instrueren om bepaalde informatie te produceren.
In de eerdere beschikking van 21 december 2018 [IEF 18669] heeft de rechtbank de bezwaren van de getuigen tegen het verzoek om de getuigen te horen onder het Haagse Bewijsverdrag, en tegen de bijzondere vormen van het te houden gehoor, terzijde geschoven. De bijzondere vormen hadden betrekking op onder meer het filmen en het maken van een stenografisch verslag van de getuigenverhoren. De rechtbank heeft ook geweigerd om gehoor te geven aan het verzoek van de getuigen om documenten waarover vragen gesteld zouden worden van tevoren te mogen inzien. Zie ook ECLI:NL:RBDHA:2019:7528, [IEF 18193, IEF 17132 en IEF 17126].

3.3 De rechtbank stelt vast dat deze zaak een procedure betreft tussen Abbott en H&H waarin ... en ... als getuigen zijn opgeroepen. Zij zijn geen partij in die procedure. Gelet hierop, kan de rechtbank ... niet op grond van artikel 22 RV bevelen bepaalde bescheiden over te leggen.

3.4 Abbott heeft aangevoerd dat ... in de parallelle Nederlandse procedure tussen Abbott en (onder andere) ... heeft aangekondigd dat hij WhatsApp-correspondentie over zal leggen bij de nog te nemen conclusie van antwoord (op 17 april 2019) en dat het met het oog op de waarheidsvinding relevant kan zijn om deze correspondentie bij de getuigenverhoren van 15 en 16 april 2019 te kunnen doornemen. Het argument van waarheidsvinding maakt echter nog niet dat een getuige bevolen zou kunnen worden bepaalde correspondentie over te leggen.