Gepubliceerd op dinsdag 5 december 2017
IEF 17323
Rechtbank Noord-Holland ||
29 nov 2017
Rechtbank Noord-Holland 29 nov 2017, IEF 17323; https://delex.nl/artikelen/gezien-procedeerwijze-wordt-gebruiker-gezamenlijk-gemaakte-video-s-toestemming-gebruik-ontzegt

Uitspraak ingezonden door Martine Kuipers en Sander Verbeek, Van Diepen Van der Kroef.

Gezien procedeerwijze wordt gebruiker gezamenlijk gemaakte video's toestemming gebruik ontzegt

Rechtbank Noord-Holland 29 november 2017, IEF 17323 (Zense tegen Leskracht). Auteursrecht. In een tussenvonnis [IEF 17275] heeft de rechter geoordeeld dat er t.a.v. bepaalde films van de Spectrumbox, een lesmethode met video's voor het basisonderwijs, gedeeld auteursrecht bestaat bij Zense en Leskracht. Op basis hiervan oordeelde de rechtbank dat Zense een redelijke vergoeding [ex art. 45d Aw] toekomt voor het gebruik van de werken door Leskracht en overdracht van de rechten door Zense. Partijen is opgedragen in onderling overleg een wijze van berekenen van een billijke vergoeding overeen te komen, wat niet gelukt is. De rechtbank is, gezien de wijze van procederen van Leskracht, niet in staat een redelijke vergoeding vast te stellen, en ziet aanleiding terug te komen op haar beslissing dat de verbodsvorderingen van Zense worden afgewezen. Leskracht is mede-auteursrechthebbende van de filmwerken en heeft de toestemming van Zense nodig om de werken (verder) te gebruiken. Door die toestemming niet te verlenen kan Zense verder gebruik van de betrokken werken verhinderen. Zense kan aldus afdwingen dat over de omvang van de vergoeding tussen partijen op basis van redelijke uitgangspunten wordt onderhandeld. Leskracht moet zich onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten totdat partijen in onderling overleg overeenstemming hebben bereikt over een passende vergoeding.

2.3. In het tussenvonnis van 29 maart 2017 heeft de rechtbank geoordeeld aan wie het auteursrecht toekomt met betrekking tot de verschillende onderdelen waarover partijen van mening verschillen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Zense en Leskracht een gedeeld auteursrecht hebben op de films die gemaakt zijn voor de Spectrumbox en op de grafische werken van de Spectrumbox zoals weergegeven in productie 7 bij de dagvaarding. Ten aanzien van een tweetal foto's die gebruikt zijn/worden in de handout van de workshop Wereldoriëntatie & Taal in de 21s" eeuw is geoordeeld dat eveneens sprake is van gedeeld makerschap, maar dat, nu deze handout één werk betreft en de verdere inhoud berust op de ideeën van Leskracht, het auteursrecht van de handout berust bij Leskracht en dat zij voor gebruik van de foto's toestemming nodig heeft van Zense. De rechtbank heeft partijen vervolgens opgedragen in onderling overleg een wijze van berekenen van een billijke vergoeding overeen te komen. 

2.4. Partijen zijn er niet in geslaagd het eens te worden over een wijze van berekening van de billijke vergoeding. Uit de inhoud van de aktes blijkt in de eerste plaats dat partijen het niet eens zijn met de beslissing van de rechtbank in het tussenvonnis. Hun standpunten strekken er feitelijk toe de rechtbank te verzoeken terug te komen op haar beslissingen in het tussenvonnis. Bij de beoordeling van dit verzoek stelt de rechtbank het volgende voorop. Het gegeven dat het tussenvonnis bindende eindbeslissingen bevat, brengt met zich dat de rechtbank daarop, behoudens uitzonderingen, in haar eindvonnis niet zal kunnen terugkomen, en dat die beslissingen in beginsel slechts kunnen worden bestreden door aanwending van een bij de wet aangegeven rechtsmiddel. In zijn arrest van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC2800), heeft de Hoge Raad met betrekking tot de uitzonderingen op dit beginsel overwogen dat de eisen van een goede procesorde meebrengen dat de rechter, aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte, eindbeslissing berust op een onjuiste feitelijke of juridische grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen. 

2.8. Nu de rechtbank vooral door de wijze van procederen van Leskracht niet in staat wordt gesteld een redelijke vergoeding vast te stellen, ziet de rechtbank aanleiding terug te komen op hetgeen in r.o. 4.24 van het tussenvonnis van 29 maart 2017 is overwogen en beslist en de zaak op een andere wijze af te doen. Bij die afdoening is uitgangspunt dat Leskracht geen producent is en aldus in beginsel de toestemming van Zense nodig heeft om de werken ten aanzien waarvan de rechtbank gedeeld auteursrecht heeft aangenomen te gebruiken. Door die toestemming niet te verlenen kan Zense verder gebruik van de betrokken werken verhinderen. Zense kan aldus afdwingen dat over de omvang van de vergoeding tussen partijen op basis van redelijke uitgangspunten wordt onderhandeld. 

2.9. De rechtbank ziet aanleiding de vorderingen van Zense sub 1 t/m 5 toe te wijzen op de wijze als hierna te vermelden. De onder 5 gevorderde eis dat de opgave voorzien moet zijn van een schriftelijke en gewaarmerkte verklaring van een registeraccountant zal de rechtbank evenwel niet toewijzen. Dit deel van het gevorderde houdt in wezen een opdracht in voor het geven van een vorm van assurance door een registeraccountant. De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat een registeraccountant die zekerheid echter niet kan geven. Toewijzing zou dan ook al snel tot executieproblemen kunnen leiden. Een minder verstrekkende opdracht tot het maken een 'rapport van feitelijke bevindingen' biedt geen extra zekerheid omdat de accountant daarin volgens zijn gedragsregels geen conclusies mag trekken. Gelet op deze zeer beperkte zekerheid die een accountant aldus kan geven in aanvulling op de ter staving van de opgave te verstrekken bescheiden en naast de op te leggen dwangsom, rechtvaardigt dat niet de aanzienlijke kosten die met het inschakelen van een accountant gemoeid zullen zijn. 

3.2. veroordeelt Timmermans/Leskracht om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere (directe en indirecte) inbreuk op de auteursrechten van Aurik/Zense die rusten op de werken waarvan in het tussenvonnis van 29 maart 2017 is bepaald dat daarop een mede-auteursrecht rust, te staken en gestaakt te houden waaronder mede begrepen maar niet beperkt tot ieder verveelvoudigen, openbaar maken, (doen) produceren, aanbieden, afbeelden, verhandelen, verkopen, leveren, importeren en exporteren, totdat partijen in onderling overleg overeenstemming hebben bereikt over een passende vergoeding aan Aurik/Zense;