DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 6 juli 2023
IEF 21546
Rechtbank Midden-Nederland ||
23 feb 2023
Rechtbank Midden-Nederland 23 feb 2023, IEF 21546; ECLI:NL:RBMNE:2023:787 (Eiser/Gedaagden), https://delex.nl/artikelen/grap-van-sportverslaggever-is-niet-onrechtmatig

Grap van sportverslaggever is niet onrechtmatig

Rechtbank Midden-Nederland 22 februari 2023, IEF 21546, ECLI:NL:RBMNE:2023:787 (Eiser/Gedaagden) De rechtbank buigt zich in deze zaak over de vraag of een grap van een sportverslaggever een onrechtmatige uiting is. Eiser is een voetballer. Gedaagden maakten een opmerking over diens uiterlijk. Daarom vordert eiser een rectificatie op straffe van dwangsom en een scahdevergoeding. 

Eiser stelt dat de uitlating onrechtmatig is omdat zij onnodig grievend en beledigend is. De feitelijke onderbouwing voor deze uiting zou ook ontbreken. Gedaagden stellen dat de opmerking niet onrechtmatig is. Hoewel het begrijpelijk is dat eiser zich gekwetst voelt, maakt dat de uiting nog niet onrechtmatig. Het recht op vrijheid van meningsuiting omvat ook het recht om, tot zekere hoogte, te beledigen. De rechtbank kijkt naar de afweging tussen de vrijheid van meningsuiting en het recht op de goede naam van eiser. Hoewel de rechtbank de uitlating als een smakeloze grap kwalificeert, betekent dit niet dat de eiser ernstige gevolgen ondervindt van de uiting. De opmerking overtreedt niet de grenzen van onbetamelijkheid, ook niet als eiser zich gekwetst voelt - zeker omdat eiser een publiek figuur is en zich daarom enige negatieve publiciteit moet laten welgevallen. 

4.8 Bij de beoordeling van de vraag of de Uitlating onrechtmatig is, is de aard van de uiting van belang. De rechtbank kwalificeert de Uitlating als een misplaatste en tevens smakeloze grap van [gedaagde 1] . Dit heeft [gedaagde c.s.] in wezen ook erkend. Dat het hier een grappig bedoelde opmerking betreft (die niet grappig ís, maar misplaatst en smakeloos), is ook voldoende duidelijk voor het publiek (de gemiddelde kijker van de betreffende voetbalwedstrijd). Niemand zal de Uitlating zo hebben begrepen dat [gedaagde 1] serieus vindt dat [eiser] erg lelijk is en dat zijn club een ontheffing moet aanvragen voor wedstrijden die vroeg in de avond worden gespeeld omdat er dan kinderen kijken. Evenmin wordt [eiser] door [gedaagde 1] ergens van beschuldigd. De Uitlating van [gedaagde 1] betreft dus geen mededeling of beschuldiging van feitelijke aard en behoeft daarom ook geen steun te vinden in het beschikbare feitenmateriaal.