19 okt 2021
Grieven in zaak over betaling van verkregen royalty's falen
Hof Arnhem-Leeuwarden 19 oktober 2021, IEF20270; ECLI:NL:GHARL:2021:9836 (De curatoren tegen geïntimeerden) Dit beroep betreft een zaak die gaat over de afwikkeling van onrechtmatige toe-eigening van een muziekcatalogus. De curatoren hebben zich in hun memorie van grieven gesteld op het standpunt dat de grondslag van de vordering tot afdracht van de royalty's door geïntimeerden onduidelijk is. Hiermee zou afdracht niet als rechtmatig gevolg tot stand komen. Daarnaast wordt door de curatoren gesteld dat er een vergoeding van kosten die verbonden waren met het beheer van de Oude Catalogus betaald moet worden. Het standpunt van de curatoren dat er geen grondslag is voor het betalen van de royalty's aan geïntimeerden wordt door het hof verworpen. Het verweer dat op de vordering tot betaling van de royalty's kosten die verband houden met het beheer van de Oude Catalogus in mindering moet worden gebracht strandt ook. De curatoren, in conclusie, hebben hun standpunten onvoldoende onderbouwd om deze aan te nemen. Alle grieven falen.
2.5 Het standpunt van de curatoren dat er geen (juridische) grondslag is voor de betaling van de royalty’s aan [geïntimeerden] c.s. wordt door het hof ook verworpen. In het arrest van 18 mei 2021 heeft het hof (uitvoerig) gemotiveerd dat uit de feitelijke gang van zaken geen andere conclusie kon worden getrokken dan dat de constructie om de Oude Catalogus onder te brengen in een aparte vennootschap slechts tot doel had om de Oude Catalogus te behoeden voor eventuele uitwinning door crediteuren van de [geïntimeerden] -groep en dat overeengekomen was dat de opbrengsten ten goede zouden komen aan de [geïntimeerden] -groep. Hiermee is ook de grondslag van de vordering tot betaling door [naam2] B.V. aan [geïntimeerden] c.s. van de door [naam2] B.V. ontvangen royalty’s gegeven. In hetzelfde arrest heeft het hof ook geoordeeld, zo op grond van het bovenstaande geen grondslag zou zijn aan te wijzen, [naam1] zich ook tegenover [geïntimeerden] c.s. onrechtmatig heeft gedragen. Het hof verwijst hierbij naar hetgeen in het tussenarrest is overwogen onder 4.10. Ook die onrechtmatige daad leidt ertoe dat de curatoren gehouden zijn de door [geïntimeerden] c.s. geleden schade te vergoeden. Die valt in dit verband (tenminste) te becijferen op de ten onrechte niet aan [geïntimeerden] c.s. betaalde royalty’s.