11 jun 2024
Uitspraak ingezonden door Otto Volgenant, Boekx.
Hammy Media moet zelf video’s controleren op de vereiste toestemming
Hof Amsterdam 11 juni 2024, IEF 22091, IT 4569; C/13/729349 KG ZA 23-92 (Hammy Media tegen Stichting Offlimits). Hammy Media komt in dit hoger beroep op tegen het kort geding van 2023 [zie IEF 21357, waarin Stichting Offlimits nog optrad onder haar vorige naam EOKM]. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven. Kort gezegd betreft de zaak een collectieve actie van Offlimits tegen het openbaarmaken van beeldmateriaal waarbij personen ontkleed te zien zijn op plekken waar zij zich opbespied wanen of onprofessioneel beeldmateriaal waarin personen herkenbaar worden getoond terwij zij in de privésfeer seksuele handelingen verrichten. Offlimits vorderde in het kort geding een wereldwijd verbod op deze openbaarmaking voor personen die in Nederland woonachtig zijn, en een verbod in Nederland voor personen die niet in Nederland woonachtig zijn. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Offlimits deels toegewezen. Dit resulteert erin dat Hammy Media 3 werkdagen de tijd heeft om een video te verwijderen nadat Offlimits melding maakt dat deze video onder het toegewezen verbod valt. Doet zij dit niet, dan geldt er een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000, vermeerderd met € 500 euro per dag dat de video nog openbaar staat, met een maximum van € 30.000.
Hammy Media komt met negen grieven tegen dit oordeel op. Deze zien op de bevoegdheid van de rechter, het spoedeisende belang en de geschiktheid van de zaak voor kort geding, de ontvankelijkheidseisen, de uitzonderingen opgenomen in de AVG en de Auteurswet, de hostingsexceptie van artikel 6:196c lid 4 BW, de formulering van het dictum, de verschillen tussen deze zaak en de regel volgend uit het vagina.nl-vonnis en tot slot de uitvoerbaarheid bij voorraad. Alle negen grieven falen. Offlimits komt met één grief op in het incidenteel hoger beroep. Zij is het oneens met de constructie zoals deze nu uit het dictum volgt en stelt dat de manier waarop de stichting nu de last draagt voor het maken van meldingen van video’s die onder het verbod vallen neerkomt op een ‘notice and takedown-regeling’. Dit was niet de inzet van Offlimits in dit kort geding. Het gaat de stichting erom dat Hammy Media zelf ervoor zorgt dat er geen beeldmateriaal zonder toestemming openbaarmaakt. Offlimits voert hierbij aan dat zij zelf niet de capaciteit heeft om zelf alle video’s te beoordelen en hier melding van te maken.
Het hof acht de grief van Offlimits gegrond. Uit zowel het hiervoor genoemde vagina.nl-vonnis als de AVG volgt dat het Hammy Media niet is toegestaan om pornografisch beeldmateriaal te openbaren zonder toestemming van de personen die hierin te zien zijn. Hammy Media heeft dus de rechtsplicht om te controleren of deze toestemming is verleend. Het hof oordeelt ook dat de dwangsomveroordeling in het bestreden vonnis inderdaad neerkomt op een ‘notice and takedown-systeem’, waarbij Offlimits de lasten draagt. Dit strookt niet met de op Hammy Media rustende rechtsplicht. Deze last behoort bij Hammy Media zelf te liggen, ongeacht of dit betekent dat er bij een groot aantal video’s gecontroleerd zal moeten worden of de vereiste toestemming aanwezig is. Het hof geeft Hammy Media een termijn van drie werkdagen na de betekening van dit arrest om haar website in overeenstemming te brengen met het arrest.
5.37. De dwangsomveroordeling in het bestreden vonnis komt, naar Offlimits onbetwist heeft gesteld, neer op een ‘notice and takedown-systeem’. Uit het hiervoor overwogene volgt dat een dergelijk systeem niet aansluit op de op Hammy Media rustende rechtsplicht om zich er zelf van te vergewissen dat de vereiste toestemming is gegeven. Bij deze rechtsplicht past een dwangsomveroordeling die de eigen verantwoordelijkheid van Hammy Media tot uitgangspunt neemt. Dat dit mogelijk betekent dat Hammy Media van een groot aantal video’s zal moeten controleren of de vereiste toestemming is gegeven, doet hieraan niet af. Dit is het gevolg van de eigen keuze van Hammy Media om beeldmateriaal waarvan zij niet heeft gecontroleerd of de vereiste toestemming is gegeven, online te laten staan. Hammy Media heeft bovendien na de sommaties en het wijzen van het bestreden vonnis ruim de tijd gehad om maatregelen te nemen teneinde onrechtmatig beeldmateriaal te verwijderen. Daarom krijgt zij slechts kort de tijd om dat alsnog te doen. Het hof zal Hammy Media een termijn van drie werkdagen (te rekenen vanaf de betekening van dit arrest) gunnen om haar website, voor zover nodig, in overeenstemming te brengen met dit arrest, alvorens zij dwangsommen kan verbeuren.