Gepubliceerd op vrijdag 31 mei 2013
Herstelarrest voor de overeengekomen proceskosten
Herstelarrest HR 31 mei 2013, nr. 11/04114 (Hauck tegen Stokke)
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Vivien Rörsch en Robbert Sjoerdsma, De Brauw Blackstone Westbroek N.V..
De Hoge Raad heeft haar eerdere arrest [IEF 12554] aangepast. In het dictum is Hauck veroordeeld in de proceskosten, terwijl blijkens de stukken een vordering ex 1019h Rv is gevorderd en partijen overeen zijn gekomen die kosten te begroten op €35.000 voor het principaal beroep en €25.000 voor het incidenteel beroep. Er wordt daartoe de volgende rechtsoverweging ingevoegd:
"4.9. Het principale beroep dient dus te worden verworpen. Als de in het ongelijk gestelde partij dient Hauck in de proceskosten te worden verwezen. Stokke c.s. hebben aanspraak gemaakt op vergoeding van de volledige proceskosten op de voet van art. 1019h Rv. Zij hebben in de schriftelijke toelichting verklaard dat partijen zijn overeengekomen die kosten te ramen op €35.000,-- voor het principale beroep. Hauck heeft het bestaan van die overeenkomst erkend."