DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 7 juni 2010
IEF 8897
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het beeldmerk "rabbit head'

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, 10 mei 2010,  LJN: BM5644, Playboy Enterprises International Inc. tegen Rewachand Free Zone B.V.

Merkenrecht. Antilliaans kort geding. Het doen van de merkregistratie valt ruim buiten het beschreven kader dat verbiedt het gebruik van het merk in het economisch verkeer. Daarom is ook van een merkinbreuk geen sprake in zoverre deze op de door Playboy als onrechtmatige aangeduide merkregistratie is gebaseerd.

Samenvatting rechtspraak.nl: Rewachand bestrijdt niet het uitsluitende recht van Playboy en evenmin dat door haar eigen merkregistratie van het woordmerk PLAYBOY geen aan haar toekomend merkrecht is ontstaan. Op de mondelinge behandeling van dit kort geding heeft zij laten weten doorhaling van haar merkregistratie te verzoeken. Er is geen voldoende bewijs van onrechtmatige verkoop van goederen met het merk PLAYBOY. Het doen van de merkregistratie valt ruim buiten het beschreven kader dat verbiedt het gebruik van het merk in het economisch verkeer. Rewachand heeft het nodeloos op een kort geding laten aankomen en wordt daar daarom veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

4.5. Dan blijft ter behandeling over de stelling van Playboy dat reeds de merkregistratie door Rewachand als een gebruik in de zin van artikel 23 Merkenlandsverordening kwalificeert, en dit kennelijk reden geeft voor toewijzing van de in hetzelfde artikel genoemde verbods- en schadevorderingen (…). Ingevolge artikel 23 Merkenlandsverordening zijn deze vorderingen uitsluitend aan de orde indien er sprake is van een gebruik van het merk in het economisch verkeer. Onder gebruik in het economisch verkeer wordt over het algemeen (in de jurisprudentie en de literatuur) verstaan een handelsactiviteit waarmee economisch voordeel wordt nagestreefd. In artikel 23 lid 2 Merkenlandsverordening wordt onder gebruik van een merk of overeenstemmend teken met name verstaan a) het aanbrengen van het teken op de waren of op hun verpakking b) het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van waren onder het teken c) het in- en uitvoeren van waren onder het teken, behalve wanneer het betreft invoer met de kennelijke bestemming van wederuitvoer en d) het gebruik van het teken in stukken voor zakelijk gebruik en in reclame. Het doen van een merkregistratie valt ruim buiten dit beschreven kader en daarmee buiten het bereik van artikel 23 Merkenlandsverordening. Daarom is ook van een merkinbreuk (in de zin van artikel 23 Merkenlandsverordening) geen sprake in zoverre deze op de door Playboy als onrechtmatige aangeduide merkregistratie is gebaseerd.

Lees het vonnis hier