Het beschrijven van vage termen met andere vage termen
Dirk Visser, Noot bij HR 30 mei 2008, LJN BC2153, Endstra / Nieuw Amsterdam; De Endstra Tapes.
“De academische discussie over wat precies gelezen moet worden in elk woord dat de Hoge Raad in dit arrest heeft gebruikt zal ongetwijfeld uitvoerig zijn. In deze noot ligt de nadruk op een korte analyse van de belangrijkste punten en de (eventuele) consequenties voor de praktijk.
(…) Aan het slot van ov. 4.5.2 geeft de Hoge Raad aan dat, anders dan Spoor, Hugenholtz en Nieuw Amsterdam c.s. meenden, in het arrest Van Gelder / Van Rijn van tweeënzestig jaar geleden zijns inziens geen steun te vinden is voor een bewustheidseis.
‘Hetgeen is beslist in HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712 kan, anders dan het hof oordeelde, niet dienen ter ondersteuning van de bewustheidseis, aangezien in de door het hof aangehaalde zinsnede tot uitdrukking is gebracht dat het (slechts) de vorm van de afzonderlijke door Van Gelder vervaardigde voorwerpen was, die voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kwam, niet het 'bijzondere kunsteffect' daarvan. De bijzin 'die uiting is van datgene, wat den maker tot zijn arbeid heeft bewogen' bedoelde de voorafgaande term 'vormgeving' dus niet te beperken’.
Ten aanzien van de vraag wat nu wél het (enige) vereiste is voor auteursrechtelijke bescherming brengt de Hoge Raad ons echter weinig verder. We weten nu dat het ‘EOK & PS’ eenvoudig te splitsen valt en dat ‘EOK’ niet meer betekent dan ‘niet ontleend’. ‘Persoonlijk stempel’ is het vereiste van creativiteit, niet zijnde een zo grote mate van banaliteit of trivialiteit dat van creativiteit geen sprake meer is.”
Lees de volledige noot hier.