Gepubliceerd op donderdag 28 september 2006
IEF 2671
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het gevoelen van de ministerraad

Kamerstuk 29838, nr. 4, 2e Kamer, 27 september 2006. Auteursrechtbeleid; Brief van de minister van Justitie inzake voornemen instelling commissie auterusrecht.

Brief van de minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Den Haag, 20 september 2006

Hierbij deel ik u mee voornemens te zijn de commissie auteursrecht in te stellen als adviescollege van de Minister van Justitie ter advisering over het auteursrecht en de naburige rechten. De commissie is een tijdelijk adviescollege in de zin van artikel 5 van de Kaderwet adviescolleges. Het voornemen tot instelling van de commissie is in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad.

Door middel van deze schriftelijke mededeling wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges. Op grond van deze bepaling wordt een besluit tot het instellen van een tijdelijk adviescollege niet eerder genomen dan vier weken nadat het voornemen daartoe in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, aan de beide kamers der Staten-Generaal is meegedeeld.

Ter toelichting op het voornemen tot instelling van de commissie zij opgemerkt dat de commissie auteursrecht in 2000 is ingesteld als tijdelijk adviescollege, met als taak de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren over vragen rond het auteursrecht en de naburige rechten (Besluit van 8 juli 2000, Stb. 309). De instellingsduur van de commissie is in 2004 voor de duur van twee jaar verlengd (Stcrt. 2004, 237), tot 26 juli 2006.

De commissie heeft in de afgelopen jaren vele adviezen uitgebracht over zeer uiteenlopende aspecten van auteursrecht en naburige rechten. Deze adviezen worden gebruikt bij de opstelling van wet- en regelgeving en het bepalen van het Nederlandse standpunt bij onderhandelingen over EU-regelgeving en verdragen. De adviezen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de kwaliteit, duurzaamheid en effectiviteit van wetgeving. De adviezen vormen bovendien nuttige en bruikbare bouwstenen bij de voorbereiding van wetgeving op dit terrein. Bij de behandeling van wetsvoorstellen wordt door zowel de regering als door de beide Kamers van de Staten-Generaal regelmatig gebruik gemaakt van de adviezen.

Aan onafhankelijke deskundige advisering op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten blijft in de toekomst onverminderd grote behoefte bestaan. Dit houdt verband met het steeds sterker wordende Europese en internationale karakter van dit rechtsgebied, de toename van raakvlakken met andere rechtsgebieden, en ontwikkelingen op het gebied van de telecommunicatie. Onafhankelijke en deskundige advisering is dringend gewenst om in deze situatie te komen tot effectieve, goede en evenwichtige regelgeving.

Gelet op de behoefte aan blijvende deskundige advisering, is het wenselijk om te voorzien in een permanente instelling van de commissie. Omdat de Kaderwet adviescolleges niet voorziet in de mogelijkheid van een permanente instelling bij koninklijk besluit, zal hieraan uitvoering worden gegeven door middel van een wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie. Ter overbrugging van de periode tot aan de inwerkingtreding van deze wet, wordt de commissie met het instellingsbesluit op grond van de Kaderwet opnieuw voor tijdelijke duur ingesteld.


De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner