Het niet-educatieve muziekgebruik
Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 mei 2007, HA ZA 06-272. Vereniging Buma tegen Regionaal Bestuur Openbaar Onderwijs De Kempen c.s. (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).
Auteursrecht. Muziek op schlen, gemaakt tijdens feesten, zoals Kerst, Sinterklaas en carnaval of tijdens schoolfeesten en schooluitvoeringen valt niet onder de onderwijsexceptie van artikel 12 lid 4 Auteurswet.
In onder het bestuur van het regionaal bestuur en de stichtingen ressorterende scholen worden muziekwerken behorende tot het Buma-repertoire openbaar gemaakt. Ter zake van niet educatief muziekgebruik, dat wil zeggen muziekgebruik dat niet onder de zogenaamde onderwijsexceptie van artikel 12 lid 5 Auteurswet valt, hebben deze scholen in april 2003 ofwel een factuur ofwel een brief ontvangen, waarin door Buma is gevraagd opgave te doen van het gemiddelde aantal muziekactiviteiten per school, per jaar. De onder het bestuur van het regionaal bestuur en de stichtingen ressorterende scholen hebben echter geweigerd opgave te doen van het niet-educatieve muziekgebruik of de gefactureerde bedragen onbetaald gelaten.
Volgens de Buma dient de onderwijsexceptie van artikel 12 lid 5 Auteurswet zeer restrictief te worden uitgelegd. Muziek die ten gehore wordt gebracht tijdens Sinterklaasvieringen, Kerstvieringen, carnaval, week- ofjaaropeningen, playbackshows en musicals en tijdens het overblijven en dergelijke op scholen, valt niet onder de onderwijsexceptie, omdat deze muziek niet uitsluitend een educatief doel dient. De rechtbank stelt de Buma in het gelijk.
”Hoewel de rechtbank met het regionaal bestuur en de stichtingen van oordeel is dat het (leren) maken van muziek en het bewegen op muziek heden ten dage een onmiskenbaar bestanddeel vormt van het onderwijs op basisscholen, deelt zij niet de mening van het regionaal bestuur en de stichtingen dat ook muziek gemaakt tijdens feesten, zoals Kerst, Sinterklaas en carnaval of tijdens schoolfeesten en schooluitvoeringen valt onder de onderwijsexceptie van artikel 12 lid 5 Auteurswet. Immers, ook indien het gebruik van muziek tijdens dergelijke feesten en gelegenheden expliciet deel uit zou maken van het leerplan of plaats zou vinden binnen het kader van het officiële rooster, vervult deze mede een recreatieve functie. Deze muziek dient daarom niet uitsluitend tot het onderwijs. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat muziekgebruik in het kader van het lesgeven, waaronder muziekgebruik tijdens het bewegingsonderwijs, wél onder de onderwijsexceptie valt.” (4.2)
“Het verweer dat het bewijs van het muziekgebruik onrechtmatig is verkregen kan het regionaal bestuur en de stichtingen niet baten. Het muziekgebruik staat immers vast, zoals hiervoor is overwogen. Bovendien geldt dat - zelfs als op dit punt nog bewijslevering en bewijswaardering aan de orde geweest zouden zijn - het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs in een civiele procedure niet per definitie ontoelaatbaar is.” (4.4)
Lees het vonnis hier.