Het portretrecht op de stem van een onbekende stemacteur
L. Brouwer & M.R.A. Poulie, ‘Het portretrecht op de stem van een onbekende stemacteur’, IEF 11269.
Een bijdrage van Marieke Poulie en Lisanne Brouwer, Hogan Lovells.
Waarom is het doorgetrokken (stem)portret zoals aangenomen in de zaak (onbekende) rechtenstudente tegen GeenStijl niet ook in de zaak Beck tegen TomTom aangenomen?
Het belangrijkste argument hiervoor ligt waarschijnlijk in het feit dat in de zaak van de rechtenstudente tegen GeenStijl tevens andere omstandigheden een rol speelden. Ondanks het op het gezicht van (onbekende) eiseres aangebrachte balkje, bleef haar stem en haar lichaamshouding gewoon herkenbaar. In de zaak TomTom ging het alleen om een stemopname van een onbekende stemacteur en achtte de rechtbank hem waarschijnlijk niet genoeg herkenbaar.
Uit voorgaande jurisprudentie blijkt dat het portretrecht in beginsel alleen ziet op een afbeelding van een persoon waaruit de identiteit van die persoon kan blijken. Naar ons idee kan deze materie best doorgetrokken worden naar de stem van een persoon. Blijkt uit de stem van een persoon eveneens zijn identiteit, of deze nou bekend of onbekend is, dan zou er sprake moeten kunnen zijn van een bepaalde mate van portretrechtelijke bescherming. Nu bij een slechts gedeeltelijk zichtbaar zijn van het gelaat ook van een portret kan worden gesproken, omdat de betrokkene door een typerende lichaamshouding herkend kan worden, is er veel voor te zeggen dat iemand ook kan worden herkend door de hoogpersoonlijke kenmerken van zijn of haar stem. Hierdoor zou er wel sprake moeten kunnen zijn van portretrecht op een stemopname. De vraag of – en in welke mate – dit portretrecht vervolgens ook portretrechtelijke bescherming geniet is een volgende stap. Bij die beoordeling speelt wel degelijk een rol of er sprake is van een redelijk ofwel een commercieel belang en dus of de persoon in kwestie bekend of onbekend is.