23 dec 2019
Uitspraak ingezonden door Michelle Seel, Schipper Legal.
HFM maakt inbreuk op rechten van wereldhit
Rechtbank Midden-Nederland 23 december 2019, IEF 18943; ECLI:NL:RBMNE:2019:6136 (MCM tegen HFM) Het gaat in de kern over de rechten op een wereldhit. Er wordt geoordeeld dat de zanger van de hit door het aangaan van een exclusieve artiestenovereenkomst met MCM onder Amerikaans recht de rechten op deze track in 1998 op exclusieve en wereldwijde basis aan MCM heeft overgedragen. HFM heeft derhalve in 2009 door het aangaan van een licentieovereenkomst met de zanger geen (naburige) rechten kunnen verkrijgen. Door exploitatie van reproducties van de wereldhit maakt HFM inbreuk op de rechten van MCM. Als Amerikaans rechthebbende kan MCM op grond van artikel 32 lid 2 sub a Wnr rechtsmaatregelen in Nederland treffen. Er wordt verklaart dat dat HFM inbreuk maakt jegens MCM op de rechten van de wereldhit. Tevens dient HFM aan MCM rekening en verantwoording af te leggen. De hoogte van de schade van MCM zal in een schadestaatprocedure worden vastgesteld.
2.17. Uit het vorenstaande volgt dat MCM in 1998 naar Amerikaans recht op grond van de in de artiestenovereenkomst overeengekomen overdracht van alle rechten door Johnson exclusief en wereldwijd rechthebbende is geworden op de track. Dit maakt dat alle exploitatiebevoegdheden sindsdien aan MCM toekomen en dat de licentieverlening van Johnson aan HFM in 2009 dus niet rechtsgeldig is geweest. Nu HFM zonder toestemming van MCM reproducties van de track exploiteert, maakt zij inbreuk op de rechten van MCM. Als Amerikaans auteursrechthebbende op de track kan MCM op grond van artikel 32 lid 2 sub a Wnr rechtsmaatregelen treffen tegen HFM in Nederland. De rechtbank zal hierna beoordelen in hoeverre de vorderingen A. tot en met E. van MCM (zie procesinleiding) toewijsbaar zijn.