Hof beveelt staking executie dwangsommen door Pretium
Hof Amsterdam 9 december 2014, IEF 14471 (Pretium tegen Vara)
Uitspraak ingezonden door Laura Broers en Bas Le Poole, Houthoff Buruma. Executie. Vara is veroordeeld om uitzending verwijderd te houden uit diverse media op straffe van een dwangsom van €20.000 per dag met een maximum van €500.000 [IEF 13273]. De uitzending was nog zeker 25 dagen te zien op de website van Kassa en werd vooral veel bekeken door de advocaten van Pretium en Vara. De voorzieningenrechter [IEF 13493] heeft de executie op grond van het bodemvonnis geschorst voor zover deze het bedrag van €20.000 aan verbeurde dwangsommen overtreft totdat in hoger beroep (in bodemprocedure) is beslist.
Pretium maakt misbruik van haar executiebevoegdheid door niet Vara te waarschuwen en aanspraak te maken op betaling. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en beveelt Pretium de tenuitvoerlegging van vonnis van 20 november 2013 te staken en gestaakt te houden voor zover het om de verbeurte van dwangsommen gaat boven de € 20.000.
3.8. Nu Pretium niet aan haar jegens Vara ontstane verplichting heeft voldaan om Vara te waarschuwen als hiervoor (onder 3.7) omschreven, maakt zij misbruik van haar bevoegdheid tot executie voor zover zij aanspraak maakt op betaling door Vara van de dwangsommen die deze met ingang van 7 december 2013 heeft verbeurd. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat, naar vaststaat, enerzijds de onverkorte versie van de gehele Kassa-uitzending in de periode van 5 december 2013 tot en met 2 januari 2014 in totaal 314 maal is bekeken vanaf slechts 31 ip-adressen - waarvan bijna de helft (152 keer) door het kantoor van de advocaten van Pretium (en onder meer twaalf maal door het kantoor van de advocaten van Vara en dertien maal door NPO) - en dat anderzijds het maximumbedrag aan verbeurde dwangsommen over die periode liefst € 500.000,= bedraagt, welke omstandigheden verder bijdragen tot het oordeel dat Pretium geen in redelijkheid te respecteren belang heeft, en dus misbruik van bevoegdheid maakt, bij executie van de door Vara verbeurde dwangsommen. Daaraan voegt het hof volledigheidshalve toe dat uh het voorgaande volgt dat geen sprake is van misbmik van recht voor zover Pretium aanspraak heeft gemaakt op betaling van de eenmalig op 6 december 2013 door Vara verbeurde dwangsom, zoals ook de voorzieningenrechter reeds heeft overwogen, tegen welke beslissing evenmin is gegriefd.3.11. Het incidentele appel is gericht tegen de conclusie die de voorzieningenrechter heeft getrokken uit de overwegingen in conventie, te weten (rechtsoverweging 5.10 van het bestreden voimis) dat Pretium misbruik van bevoegdheid maakt
"voor zover zij in afwachting van de uitslag van het door Vara tegen het Vonnis ingestelde hoger beroep meer dan € 20.000,00 aan dwangsommen executeert",
zodat de executie van de dwangsommen zal worden geschorst tot de uitkomst van het hoger beroep voor zover meer dan € 20.000,= wordt geëxecuteerd. Volgens Vara leidt (bekrachtiging van) een dergelijk dictum tot onnodige executiegeschillen omdat (zo begrijpt het hof), als de uitgesproken schorsing geldt totdat in de bodemprocedure is beslist en het bodemvonnis wordt bekrachtigd, opnieuw de vraag aan de orde komt of Pretium ook het bodemvonnis mag executeren voor zover het om de verbeurte van dwangsommen boven een bedrag van € 20.000,= gaat. Het hof overweegt hieromtrent dat het in het voorgaande heefit geoordeeld dat Pretium, kort gezegd, misbruik van bevoegdheid maakt voor zover zij de dwangsommen die zijn verbeurd met ingang van 7 december 2013 executeert, en niet heeft geoordeeld dat daarvan sprake is voor zover Pretium dit doet in afwachting van de uitkomst van het door Vara tegen het bodemvormis ingestelde hoger beroep. In het oordeel van het hof ligt besloten dat ook als het bodemvonnis wordt bekrachtigd, Pretium misbruik van bevoegdheid maakt voor zover zij de dwangsommen die zijn verbeurd met ingang van 7 december 2013 executeert. Dh betekent dat aangewezen is een veroordeling uh te spreken tot (enkel) staking en gestaakt houden van de executie voor zover het gaat om de verbeurte van dwangsommen boven een bedrag van € 20.000,=. De conclusie is dat de grief in het incidentele appel slaagt.