Gepubliceerd op dinsdag 7 maart 2023
IEF 21285
Hof Amsterdam ||
7 mrt 2023
Hof Amsterdam 7 mrt 2023, IEF 21285; ECLI:NL:GHAMS:2023:542 (het Fonds tegen de Stichting c.s.), https://delex.nl/artikelen/hof-oordeelt-publicatie-dagboek-anne-frank-op-website-niet-in-strijd-met-auteursrecht

Uitspraak ingezonden door Prof. Tobias Cohen Jehoram, De Brauw 

Hof oordeelt: publicatie dagboek Anne Frank op website niet in strijd met auteursrecht

Gerechtshof Amsterdam 7 maart 2023, IEF 21285; ECLI:NL:GHAMS:2023:542 (het Anne Frank Fonds tegen de Anne Frank Stichting c.s.) Dit kort geding gaat over de vraag of de door het Anne Frank Fonds (hierna: het Fonds) gevorderde maatregelen moeten worden getroffen tegen de editie van het dagboek van Anne Frank zoals die op de website van de Vereniging Voor Onderzoek En Ontsluiting van Historische Teksten (hierna: de Vereniging) gepubliceerd. Het Fonds vordert onder meer een bevel om de publicatie van de manuscripten te staken, althans de website zodanig in te richten dat deze manuscripten ook met een VPN of een proxy-dienst in Nederland voor het publiek niet toegankelijk zijn. Voor de beslissing is in het bijzonder van belang of de Vereniging met die beschikbaarstelling op de website een mededeling aan het publiek in Nederland doet, ondanks de geo-blocking. Het Hof oordeelt dat er geen sprake is van opzettelijk ontoereikende geo-blocking en dat er geen inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van het Fonds.

4.5. Partijen verschillen van mening over de vraag wat de auteursrechtelijke situatie in België is. Dit hof dient zich, als kort gedingrechter, te richten naar de te verwachten beslissing van de rechter die zich over de bodemzaak buigt. Dat kan in dit geval, gelet op de omstandigheid dat aan hem verklaringen voor recht voor alle landen van de Unie voorliggen, de rechter in Antwerpen zijn. Op dit moment is echter naar voorlopig oordeel van het hof het in de Belgische procedure te wijzen vonnis niet van wezenlijk belang voor de in dit geschil te nemen beslissingen, nu vast staat dat het auteursrecht in een groot aantal landen is vervallen en publicatie in ieder geval daar is toegestaan, terwijl het hier gaat om de mededeling aan het publiek in Nederland. Een eventuele inbreuk in België is dus in zoverre niet van belang. Onduidelijk is in hoeverre de Belgische rechter zich specifiek over de situatie in Nederland zal buigen.

De gestelde belangen van het Fonds bij een spoedige beslissing staan overigens in de weg aan het afwachten van het Belgische vonnis.

4.6. Naar de kern genomen komen de stellingen van het Fonds erop neer dat de Stichting c.s. de integrale tekst (van alle versies) van het dagboek in feite in Nederland publiceert, maar dan via een omweg, omdat de website in wezen op Nederland en het publiek aldaar gericht is. De juistheid van dat standpunt is echter niet aannemelijk geworden. Het hof licht dat hierna toe.

4.6.5 Het Fonds wijst nog op de voorgeschiedenis tussen hemzelf, de Stichting en de KNAW, het brievenbus-karakter van de Vereniging, die in feite als stroman gebruikt zou worden, het financieringsprobleem van de Stichting, de actieve rol van de Stichting c.s., nu zij hebben bepaald welke documenten zij publiceren, de op Nederland gerichte sponsoring en de hint voor omzeiling in het persbericht.

Ook deze argumenten volstaan naar voorlopig oordeel van het hof niet. De voorgeschiedenis tussen partijen wordt, wat de dagboeken betreft, niet gekenmerkt door inbreuken zijdens de Stichting of de KNAW en de Vereniging bestaat pas sinds kort. Dat niet slechts de Vereniging maar ook de Stichting en de KNAW betrokken zijn bij de publicatie op de website is weliswaar aannemelijk, maar doet niet ter zake. Dat de Vereniging mede met het oog op deze publicatie is opgericht is evenmin van voldoende betekenis. Dat het persbericht landen noemt van waaruit de site wel, zonder inbreuk, te benaderen is behoeft niet als hint te worden opgevat, maar kan ook informatieverstrekking inhouden. Dat de Stichting een financieringsprobleem heeft en/of sponsoren gebruikt die zich met name op Nederland richten is, wat daarvan zij, niet relevant voor de vraag of de daadwerkelijk toegepaste blokkering opzettelijk ontoereikend is.

4.6.6 Per saldo is dus voorshands geen sprake van opzettelijk ontoereikende geo-blocking en volstaan de afschermingsmaatregelen, zodat geen mededeling aan het publiek in Nederland wordt gedaan en dus geen inbreuk op de auteursrechten van het Fonds wordt gepleegd. Dat brengt mee, dat geen deugdelijke grond bestaat voor een bevel als onder 1 gevorderd.

De stelling van het Fonds dat geen recht bestaat om onderzoek op internet te publiceren, waar ook bijvoorbeeld gebruik gemaakt kan worden van de terminals op universiteiten en bibliotheken is op zichzelf niet onjuist, maar in het kader van dit auteursrechtelijke geschil niet relevant. Het hof acht immers inbreuk op de auteursrechten van het Fonds in Nederland niet aannemelijk, zodat het aan de eventuele wetenschapsexceptie niet toekomt.

4.7. Een belangenafweging maakt de uitkomst niet anders. Alle partijen hebben financiële en niet-financiële belangen. De belangen van het Fonds leggen tegenover die van de Stichting c.s. onvoldoende gewicht in de schaal. Het absolute karakter van het auteursrecht brengt niet mee dat de enkele kans dat, ondanks afdoende afschermingsmaatregelen, toch inbreuk wordt gemaakt volstaat voor een bevel tot het staken van de publicatie op de website. Ook de niet onderbouwde, maar op zichzelf plausibele omstandigheid dat het Fonds exclusieve licentierechten op gebruik van het beschermde materiaal in Nederland aan een uitgever heeft gegeven is niet een zodanig belang dat dit in de gegeven omstandigheden een dergelijk bevel zou rechtvaardigen.