Hogere boete voor buitenlandse illegale kopieerder passend?
HR 22 januari 2013, LJN B8327 (appeldagvaarding verzonden aan onvolledig buitenlands adres)
Hoge boete omdat taakstraf niet goed te executeren valt nu verdachte in het buitenland woont en forse winst heeft behaald met illegaal kopiëren van dvd's. Appeldagvaardig is aan onvolledig buitenlands adres verzonden. Vernietiging uitspraak.
Het hof heeft verdachte schuldig bevonden aan het samen met anderen schuldig maken aan het op grote schaal illegaal kopiëren van dvd's. Dergelijk handelen leidt tot concurrentievervalsing en benadeling van de rechthebbenden van de auteursrechten. Het hof heeft een hogere geldboete passend geacht, omdat een werkstraf niet goed valt te executeren nu verdachte in het buitenland woont. Het is ook passend, aldus het hof, omdat verdachte met zijn handelen op illegale wijze een forse winst heeft behaald.
Verzoeker (verdachte) is bij verstek veroordeeld voor het opzettelijk inbreukmaken op een anders auteursrecht. De verzoekster klaagt in het eerste middel dat art. 349, eerste lid, Sv en art. 588, tweede lid, Sv zijn geschonden, doordat het Hof heeft geoordeeld dat de appeldagvaarding op geldige wijze is betekend, terwijl deze niet naar het juiste, van verzoeker bekende adres in het buitenland is verzonden. Volgens de steller van het middel is het oordeel van het Hof dat de appeldagvaarding op een geldige wijze is betekend onbegrijpelijk, nu in de appeldagvaarding de straatnaam ontbreekt en deze dus is verzonden naar een onvolledig adres.
Het eerste middel slaagt, de Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
2.3. Noch de aan het dubbel van de "Dagvaarding van verdachte in hoger beroep" gehechte akte van uitreiking, noch de door het Ressortparket Arnhem verzonden, retour gekomen enveloppe waaraan de "Dagvaarding van verdachte in hoger beroep" is gehecht, houdt in dat de dagvaarding in hoger beroep naar het volledige - met inbegrip van de straatnaam "Av. Republica Argentina" - buitenlandse adres van de verdachte, alwaar hij blijkens de GBA-overzichten stond ingeschreven, is verzonden. Daaruit volgt dat de dagvaarding in hoger beroep niet is betekend overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002/317). Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat de verdachte in hoger beroep behoorlijk is gedagvaard is in het licht hiervan niet zonder meer begrijpelijk. Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.
Uit de Conclusie P-G mr. Hofstee: Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het op grote schaal illegaal kopiëren van dvd's. Dergelijk handelen leidt tot concurrentievervalsing en benadeling van de rechthebbenden van de auteursrechten. Verdachte heeft uit winstbejag gehandeld, ten koste van anderen. Ten voordele van verdachte neemt het hof in aanmerking dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 juni 2010 niet eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld. Gelet op het voorgaande acht het hof de straf die de politierechter in eerste aanleg heeft opgelegd in beginsel passend. In plaats van een werkstraf, bestaande uit een taakstraf, zal het hof evenwel een hogere geldboete opleggen, omdat een werkstraf niet goed valt te executeren, nu verdachte in het buitenland woont. Het hof acht een hogere geldboete ook passend, omdat verdachte met zijn handelen op illegale wijze een forse winst heeft gemaakt.