DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 4 december 2020
IEF 19627
Rechtbank Amsterdam ||
11 nov 2020
Rechtbank Amsterdam 11 nov 2020, IEF 19627; (Dochter tegen Unieboek), https://delex.nl/artikelen/hoofdstuk-uit-boek-over-sterven-is-niet-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door Marcel de Zwaan, Bremer & De Zwaan.

Hoofdstuk uit boek over sterven is niet onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Amsterdam 11 november 2020, IEF 19627; C/13/691169 / KG ZA 20-912 (Dochter tegen Unieboek) Kort geding. Unieboek heeft een boek van journaliste B uitgeven met daarin gesprekken met nabestaanden over de dood van dierbaren. In een van de hoofdstukken wordt het stervensverhaal verteld van S, een bekend ondernemer, door de ogen van zijn toenmalige partner. De gevraagde voorzieningen van de dochter van S worden geweigerd. Het hoofdstuk wordt niet onrechtmatig geacht. Voor het schrappen van het hoofdstuk of maken van een inlegvel, zoals de dochter vordert, bestaat geen grond. S was een publiek figuur die in de periode voor zijn overlijden zelf regelmatig in de publiciteit is getreden om te vertellen over zijn naderende dood en dat dit door middel van euthanasie zou gebeuren. Daar komt bij dat het verhaal van de partner leest als een dierbare herinnering die de nagedachtenis van S niet bedoezelt.

4.2 Een van die omstandigheden is de aard van de publicatie. Het boek is een combinatie van verhalen van nabestaanden over de dood van hun dierbare en eigen ervaringen van B, waarbij B tevens diverse deskundigen zoals artsen en stervensbegeleiders aan het woord heeft gelaten.
Het boek is weliswaar non-fictie maar is geen onderzoeksjournalistieke publicatie. Zoals ook op de achterflap van het boek vermeld staat is het een persoonlijke zoektocht van B naar een goed sterfbed, waaraan zij invulling heeft gegeven door tien persoonlijke verhalen op te tekenen, waaronder het verhaal van M over S.
Het zijn verhalen van één kant, dus gekleurd en subjectief, waarbij mogelijk ook een 'andere kant' van het verhaal bestaat. Deze werkwijze heeft het risico dat een andere betrokkene zich niet in het verhaal herkent en/of zich er door gekwetst voelt. Dat is het geval bij X, waarbij het haar vooral gaat om de nagedachtenis van haar vader.
Bij deze opzet is het echter niet aan B om vooraf te controleren of alles wat wordt gezegd ook klopt. Zij moet er wel voor zorgen dat er geen nodeloos grievende uitlatingen in de publicatie staan. Daarin is zij op zichzelf geslaagd. De publicatie kan niet anders worden gelezen dan als een dierbare herinnering van M. Daarbij is van belang dat gedaagden (met toestemming van M) om X tegemoet te komen in het e-book wijzigingen hebben aangebracht in het hoofdstuk over haar vader en hebben toegezegd deze wijzigingen ook in volgende drukken van het boek te zullen doorvoeren. Daarmee is van de bezwaren van X uitsluitend overgebleven de vermelding in het verhaal van M dat S getrouwd was, maar gescheiden van tafel en bed leefde. Deze aanduiding is echter niet onrechtmatig te nomen. Het kan zo zijn dat er juridisch geen sprake was van een scheiding van tafel en bed, maar het is een gebruikelijke manier om weer te geven dat  S en zijn vorige echtgenote niet meer bij elkaar waren. X heeft nog betoogd dat dan ook het vorige huwelijk van M moet worden vermeld, maar daarin wordt zij niet gevolgd. Het is aan M om dat al dan niet in haar verhaal te betrekken.