24 sep 2021
Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.
HR: Gemeente Utrecht tegen DPG Media
HR 24 september 2021, IEF 20217, RB 3560; 20/01411 (Gemeente Utrecht tegen DPG Media) In de Afvalstoffenverordening van de gemeente Utrecht is met ingang van 1 januari 2020 bepaald dat ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen alleen mogen worden bezorgd bij inwoners die met een JA/JA- of NEE/JA-sticker hebben aangegeven dat zij dit drukwerk willen ontvangen (het opt-in systeem). De uitgever van een huis-aan-huisblad heeft in een kort geding tegen de gemeente een verbod tot handhaving van deze regeling gevorderd. In cassatie spitst het geschil zich toe op de vraag of het hof heeft kunnen oordelen dat het opt-in-systeem jegens deze uitgever in strijd is met art. 10 EVRM omdat niet voldaan is aan het noodzakelijkheidsvereiste. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de gemeente. Zie ook de conclusie van P-G Wassink [IEF 19936].
2. Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan
is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet
te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het
namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de
ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).