HR stelt HvJ EU vragen over het vaststellen van de thuiskopievergoeding
HR 21 september 2012, LJN BW5879 (ACI Adam B.V. c.s. tegen Stichting De Thuiskopie en Stichting Onderhandelingen Thuiskopie Vergoeding) - grosse
Uitspraak mede ingezonden door Mieke Merkelijn, vivien Rörsch en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek. en Rob Meijer en Thijs van Aerde, Houthoff Buruma.
In navolging van IEF 9217. Uit't persbericht: De Hoge Raad heeft vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie die betrekking hebben op het vaststellen van de thuiskopievergoeding.
De Auteurswet schrijft voor dat een thuiskopievergoeding moet worden betaald voor het – op zichzelf toegestane – opnemen door particulieren van auteursrechtelijk beschermde werken op beeld- en geluidsdragers zoals lege cd’s en dvd’s. Deze vergoeding moet worden betaald door de fabrikanten en importeurs van deze dragers. Die fabrikanten en importeurs berekenen die vergoeding door aan de gebruikers door een opslag op de koopprijs van die dragers.
In cassatie heeft de Hoge Raad de vraag voorgelegd gekregen hoe de hoogte van de thuiskopieervergoeding moet worden berekend. Bij het beantwoorden van deze vraag is van belang of bij die berekening moet worden uitgegaan van het totale aantal thuiskopieën, dat wil zeggen zowel die uit legale, als die uit illegale bron, of dat alleen moet worden uitgegaan van kopieën uit legale bron. Voor de hoogte van de vergoeding maakt dit een groot verschil. Dit roept de vraag op of de Europese Auteursrichtlijn, waar het gaat om de bepaling die het maken van thuiskopieën toestaat,onderscheid maakt tussen legale en illegale thuiskopieën.
Het hof vond deze laatste vraag niet van belang. Volgens de bedoeling van de Nederlandse wetgever, die geen verschil maakt tussen legale en illegale thuiskopieën, zou de hoogte van de vergoeding moeten worden gebaseerd op het totaal aan thuiskopieën, legaal én illegaal, aldus het hof (LJN BO3982, [red.. zie ook IEF 9217] ).
De Hoge Raad vindt het weldegelijk van belang of de Europese Auteursrichtlijn verschil maakt tussen legale en illegale thuiskopieën. Daarom stelt de Hoge Raad de volgende vragen aan het Europese Hof van Justitie, samengevat:
• Laat de Europese Auteursrichtlijn het kopiëren uit illegale bron wel of niet toe? (Zo nee, dan zal de Nederlandse Auteurswet (art. 16c) net zo moeten worden uitgelegd.)
• En mag – in het geval kopiëren uit illegale bron volgens deze richtlijn niet is toegestaan – door de wet een vergoeding worden opgelegd voor thuiskopieën uit illegale bron, zolang er geen mogelijkheden zijn om illegaal thuiskopiëren tegen te gaan?.
1. Dient art. 5 lid 2, aanhef en onder b - al dan niet in verbinding met art. 5 lid 5 - Auteursrechtrichtlijn aldus te worden uitgelegd dat de daar bedoelde beperking van het auteursrecht geldt voor aan de in dat artikel vermelde eisen beantwoordende reproducties, ongeacht of de exemplaren van het werk waaraan die reproducties zijn ontleend, rechtmatig - dat wil zeggen: zonder schending van de auteursrechten van de rechthebbenden - ter beschikking zijn gekomen van de betrokken natuurlijke persoon, of geldt die beperking slechts voor reproducties die zijn ontleend aan exemplaren die zonder auteursrechtinbreuk aan de betrokken persoon ter beschikking zijn gekomen?
2. a. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, kan toepassing van de 'driestappentoets', bedoeld in art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, dan aanleiding vormen om de werkingssfeer van de beperking van art. 5 lid 2 uit te breiden, of kan die toepassing slechts ertoe leiden de reikwijdte van de beperking terug te dringen?
b. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, is dan een regel van nationaal recht die ertoe strekt dat ter zake van reproducties, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, een billijke vergoeding verschuldigd is, ongeacht of de vervaardiging van die reproducties ingevolge art. 5 lid 2 Auteursrechtrichtlijn geoorloofd is - en zonder dat die regel afbreuk doet aan het verbodsrecht van de rechthebbende en diens aanspraak op schadevergoeding - strijdig met art. 5 Auteursrechtrichtlijn, dan wel met enige andere regel van Europees recht?
Is voor de beantwoording van deze vraag, in het licht van de 'driestappentoets' van art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, van belang dat technische voorzieningen om het maken van ongeoorloofde privékopieën tegen te gaan (nog) niet beschikbaar zijn?
3. Is de Handhavingsrichtlijn van toepassing op een geding als het onderhavige, waarin - nadat een lidstaat op de voet van art. 5 lid 2 onder b Auteursrechtrichtlijn de verplichting tot het afdragen van de in die bepaling bedoelde fair compensation heeft opgelegd aan producenten en importeurs van dragers die geëigend en bestemd zijn voor de reproductie van werken, en heeft bepaald dat die fair compensation dient te worden afgedragen aan een door die lidstaat aangewezen organisatie die met de heffing en verdeling van de fair compensation is belast - door betalingsplichtigen wordt gevorderd dat de rechter ten aanzien van bepaalde in geschil zijnde omstandigheden die van belang zijn voor de vaststelling van de fair compensation, verklaringen voor recht geeft ten laste van de bedoelde organisatie, die zich daartegen verweert?
Op andere blogs:
DeBrauw Legal Alert (CJ asked if private copy from illegal source is legal)
Cassatieblog (Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over thuiskopievergoeding)
Rechtennieuws (Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over thuiskopievergoeding)
Stichting BREIN (Hoge Raad stelt vragen over thuiskopievergoeding voor kopiëren van illegaal aanbod)
SOLV (Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over thuiskopievergoeding en downloaden uit illegale bron)
Internetrechtspraak (Hoge Raad 21 september 2012 (ACI vs. Thuiskopie))