20 okt 2022
HvJ EU Conclusie A-G: exploitant streamingsplatform
HvJ EU Conclusie A-G 20 oktober 2022, IEF 21046, IEFbe 3563; C‑423/21, ECLI:EU:C:2022:818 (Grand Production tegen GO4YU) Verzoekster is een producent van audiovisuele amusementsprogramma’s die op het Servische grondgebied worden uitgezonden door de Servische omroeporganisatie Prva Srpska Televizija. Verweerster exploiteert een streamingplatform waarop krachtens overeenkomsten met de Prva Srpska Televizija de programmering van deze televisieomroep wordt doorgegeven. Dit platform is zowel binnen als buiten het grondgebied van Servië beschikbaar. Verweerster heeft ook een Oostenrijkse dochter, maar zij heeft niet het recht om de programma's buiten het grondgebied van Servië en Montenegro via het internet door te geven. Via een VPN kunnen internetgebruikers echter toch buiten dit grondgebied de programma's bekijken, verweerster weet dit ook. Met zijn eerste prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of de exploitant van een streamingplatform inbreuk maakt op het uitsluitende recht van mededeling indien gebruikers de toegangsblokkering omzeilen door middel van een VPN, zodat beschermde werken beschikbaar zijn op grondgebied waarvoor de exploitant geen toestemming heeft van de auteursrechthebbende. Verder wenst de verwijzende rechter te vernemen of de exploitant van een streamingsplatform inbreuk maakt op het uitsluitende recht van mededeling indien beschermde werken via dat platform zonder beperking op het grondgebied van de Europese Unie beschikbaar waren zonder toestemming van de auteursrechthebbende. A-G Szpunar concludeert dat de exploitant van een streamingsplatform in de eerste situatie geen inbreuk maakt op het uitsluitende recht van mededeling, in de tweede situatie wel.
Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of derden die contractueel en/of vennootschapsrechtelijk met de in de eerste vraag beschreven platformexploitant zijn verbonden ook een mededeling aan het publiek verrichten in de situaties zoals bedoeld in de eerste vraag. A-G Szpunar concludeert dat de verbonden entiteit die geen invloed heeft op de op dit platform ter beschikking gestelde content noch op de daarop toegepaste toegangsbeperkingen ter bescherming van de auteursrechten van derden, geen mededeling aan het publiek verricht in de zin van die bepaling.
45. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de eerste prejudiciële vraag aldus te beantwoorden dat artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat de exploitant van een streamingplatform dat een televisieprogramma op internet doorgeeft, geen inbreuk maakt op het in deze bepaling neergelegde uitsluitende recht van mededeling van werken aan het publiek indien gebruikers de geografische toegangsblokkering door middel van een VPN-dienst omzeilen, zodat beschermde werken beschikbaar zijn op het grondgebied van de Europese Unie, waarvoor de exploitant van dat platform geen toestemming heeft van de auteursrechthebbende. Een dergelijke exploitant maakt daarentegen wel inbreuk op dat recht indien beschermde werken via dat platform zonder toestemming van de auteursrechthebbende en zonder beperking op het grondgebied van de Europese Unie beschikbaar zijn.
53. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging op de tweede prejudiciële vraag te antwoorden dat artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat een entiteit die is verbonden met de exploitant van een streamingplatform waarop auteursrechtelijk beschermde werken ter beschikking worden gesteld – die adverteert voor dat platform, overeenkomsten sluit met klanten voor de door de exploitant aangeboden diensten en steun verleent aan die klanten, maar geen invloed heeft op de op dit platform ter beschikking gestelde content noch op de daarop toegepaste toegangsbeperkingen ter bescherming van de auteursrechten van derden – geen mededeling aan het publiek verricht in de zin van die bepaling.
60. Wat GO4YU Beograd betreft: zij is gevestigd in Servië, dat wil zeggen buiten het grondgebied van de Unie, terwijl de toepassing van artikel 7 van verordening nr. 1215/2012 beperkt is tot verweerders die woonplaats hebben op het grondgebied van de Unie. Daarentegen wordt de bevoegdheid van de gerechten van elke lidstaat, voor vorderingen tegen personen die geen woonplaats hebben in een lidstaat, krachtens artikel 6, lid 1, van die verordening geregeld door de wetgeving van die lidstaat.
61. De andere verweerders in het hoofdgeding hebben hun zetel of woonplaats in Oostenrijk, te weten in de lidstaat van de verwijzende rechter. De bevoegdheid van de Oostenrijkse gerechten in zaken waar deze verweerders aan de orde zijn, wordt niet bepaald door artikel 7, punt 2, aangezien deze bepaling van toepassing is op personen die voor de gerechten van een andere lidstaat dan hun woonstaat worden opgeroepen, maar door artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1215/2012, op grond waarvan eenieder die zijn woonplaats in een lidstaat heeft voor de gerechten van die staat kan worden opgeroepen. De bevoegdheid van de gerechten van die lidstaat is algemeen en in beginsel niet beperkt, in ieder geval niet door bevoegdheidsregels.(29) De in de punten 55 en 56 van deze conclusie aangehaalde rechtspraak van het Hof kan hier dus niet worden toegepast.
66. Derhalve geef ik in overweging om de derde prejudiciële vraag niet-ontvankelijk te verklaren