DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 4 april 2022
IEF 20635
HvJ EU ||
31 mrt 2022
HvJ EU 31 mrt 2022, IEF 20635; ECLI:EU:C:2022:238 (DM tegen CTS Eventim), https://delex.nl/artikelen/hvj-eu-dm-tegen-cts-eventim

HvJ EU: DM tegen CTS Eventim

HvJ EU 31 maart 2022, IEF 20635, IEFbe 3414, IT 3882; ECLI:EU:C:2022:238 (DM tegen CTS Eventim) DM heeft via een online boekingsplatform van CTS Eventim toegangsbewijzen voor een door een derde georganiseerd concert besteld. Het concert werd geannuleerd wegens de beperkende maatregelen van de Duitse autoriteiten in het kader van de COVID-19-pandemie. DM heeft CTS Eventim verzocht om terugbetaling van de aankoopprijs van de toegangsbewijzen en de bijkomende kosten. CTS Eventim heeft echter een door de organisator afgegeven tegoedbon doen toekomen.

DM vordert voor de verwijzende rechter de terugbetaling door CTS Eventim van de aankoopprijs van de toegangsbewijzen en van bijkomende kosten. De verwijzende rechter buigt zich over de geldigheid van de herroeping door DM. Hij is van mening dat de in artikel 16, onder I), van richtlijn 2011/83 opgenomen uitzondering op het herroepingsrecht niet van toepassing is op het hoofdgeding. Volgens deze rechter mag de uitzondering namelijk uitsluitend ten goede komen aan degene die een dienst met betrekking tot een vrijetijdsactiviteit rechtstreeks verricht, dat wil zeggen in casu aan de organisator van het concert, en niet aan een verstrekker van ticketverkoopdiensten wiens activiteit is beperkt tot de overdracht van recht op toegang tot dat concert.

De verwijzende rechter heeft de prejudiciële vraag gesteld of artikel 16, onder I) van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat het voor de uitsluiting van het herroepingsrecht van de consument voldoende is dat de handelaar de consument niet rechtstreeks een dienst met betrekking tot vrijetijdsbesteding verleent, maar deze een toegangsrecht tot een dergelijke dienst verkoopt.

Beantwoording van de prejudiciële vragen:

Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht:

Artikel 16, onder l), van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG [van de Raad] en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad moet aldus worden uitgelegd dat de in deze bepaling bedoelde uitzondering op het herroepingsrecht kan worden tegengeworpen aan een consument die met een tussenpersoon die in zijn eigen naam maar voor rekening van de organisator van een vrijetijdsactiviteit optreedt, een overeenkomst op afstand inzake de verwerving van een recht op toegang tot deze activiteit heeft gesloten, op voorwaarde dat, ten eerste, de beëindiging van de verplichting tot uitvoering van deze overeenkomst jegens de consument, door herroeping overeenkomstig artikel 12, onder a), van deze richtlijn, de organisator van de betrokken activiteit zou blootstellen aan het risico dat verbonden is aan de reservering van de aldus vrijgekomen capaciteit, en, ten tweede, de vrijetijdsactiviteit waartoe dat recht toegang verleent, moet plaatsvinden op een bepaalde datum of in een bepaalde periode.