5 jul 2018
HvJ EU: Modelrechtaanvraag Jagermeisterbekers terecht afgewezen omdat er geen afbeelding is die het model identificeert
HvJ EU 5 juli 2018, IEF 17826; C-217/17 P; ECLI:EU:C:2018:534 (Jägermeister tegen EUIPO). Modellenrecht. Jagermeister heeft bij EUIPO twee aanvragen ingediend van bekers als gemeenschapsmodellen. EUIPO wijst de aanvragen af omdat het niet duidelijk is met betrekking tot welk voorwerp bescherming is verzocht. Het Gerecht EU wijst de vordering af [ECLI:EU:T:2017:68]. Jagermeister vordert vernietiging van het besluit. De vordering wordt afgewezen, omdat er bij de inschrijving geen afbeelding is toegevoegd die het model duidelijk identificeert.
51 De analyse van de bewoordingen van dit artikel 36, lid 1, onder c), leidt dus tot het oordeel dat de afbeelding van het model waarvoor om inschrijving wordt verzocht, het mogelijk moet maken om dat model duidelijk te identificeren.52 De letterlijke uitlegging van artikel 36, lid 1, onder c), van verordening nr. 6/2002 wordt bevestigd door de teleologische uitlegging van deze bepaling, die moet bijdragen tot de goede werking van het inschrijvingssysteem van modellen. Zo heeft het vereiste van grafische voorstelling inzonderheid ten doel, het model zelf af te bakenen, om aldus te bepalen wat precies de bescherming is die het ingeschreven model de houder ervan verleent (zie naar analogie arrest van 12 december 2002, Sieckmann, C‑273/00, EU:C:2002:748, punt 48).
53 Dienaangaande zij opgemerkt dat de inschrijving van een model in een openbaar register tot doel heeft om het toegankelijk te maken voor de bevoegde autoriteiten en voor het publiek, met name voor de marktdeelnemers.De bevoegde autoriteiten moeten zich een duidelijk en nauwkeurig beeld kunnen vormen van de aard van de elementen die een model vormen, teneinde te kunnen voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot het vooronderzoek van de inschrijvingsaanvragen, de publicatie en de instandhouding van een adequaat en nauwkeurig modellenregister (zie naar analogie arresten van 12 december 2002, Sieckmann, C‑273/00, EU:C:2002:748, punten 49 en 50, en 19 juni 2012, Chartered Institute of Patent Attorneys, C‑307/10, EU:C:2012:361, punt 47).
54 Verder moeten de marktdeelnemers zich ervan kunnen vergewissen welke inschrijvingen precies zijn verricht of welke aanvragen hun feitelijke of potentiële concurrenten precies hebben ingediend, en moeten aldus relevante informatie over de rechten van derden kunnen ontvangen (zie naar analogie arresten van 12 december 2002, Sieckmann, C‑273/00, EU:C:2002:748, punt 51, en 19 juni 2012, Chartered Institute of Patent Attorneys, C‑307/10, EU:C:2012:361, punt 48). Een dergelijk vereiste dient, zoals het Gerecht in wezen in punt 47 van het bestreden arrest aangeeft, ter verzekering van de rechtszekerheid van derden.
55 Hieruit volgt dat het stelsel van het gemeenschapsmodel dat uit verordening nr. 6/2002 voortvloeit, de uitlegging bevestigt waartoe de bewoordingen van artikel 36, lid 1, onder c), van deze verordening leiden, door te vereisen dat de afbeelding van een model waarvoor om inschrijving wordt verzocht het mogelijk maakt om dit model duidelijk te identificeren.