17 okt 2024
HvJ EU over uitdrukkingswijze van een computerprogramma
HvJ EU 17 oktober 2024, IEF 22325, IT 4646; ECLI:EU:C:2024:88 (Sony tegen Datel) In deze zaak heeft Sony aangevoerd dat Datel de auteursrechten van Sony heeft geschonden door zonder haar toestemming wijzigingen aan te brengen in een computerprogramma waarop Sony auteursrecht bezit. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of het gebruik van de Datel-software inbreuk maakte op de bescherming van Sony's computerprogramma's, hoewel het niet de bron- of doelcode wijzigt, maar wel de inhoud van variabelen die in het werkgeheugen van de console worden opgeslagen tijdens het spel.
Het Hof beantwoordt deze vraag ontkennend. De grafische gebruikersinterface van een computerprogramma, dat een onderdeel van een programma vormt maar niet het complete programma kan reproduceren, valt niet onder de definitie van een uitdrukkingswijze. Deze uitleg houdt rekening met het doel van de regeling, namelijk de bescherming van computerprogramma’s tegen ongeoorloofde reproductie. Het Hof sluit zich hiermee aan bij de conclusie van de A-G, die eerder verklaarde at de richtlijn weliswaar alle uitdrukkingswijzen van een computerprogramma beschermt, maar dat variabelen die niet bijdragen aan het reproduceren of nabouwen van het programma hiervan zijn uitgesloten [IEF 22023]. In deze zaak moet het programma van Datel op gelijktijdig met het onderliggende programma van Sony gebruikt worden, het wijzigt niet een wezenlijk onderdeel van het programma waardoor het gereproduceerd zou kunnen worden. Hierdoor maakt het programma van Datel geen inbreuk op Sony's auteursrechten.
35. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de grafische gebruikersinterface van een computerprogramma, waarmee het programma niet kan worden gereproduceerd maar die louter een element van dat programma vormt dat de gebruikers de mogelijkheid biedt om dit programma optimaal te gebruiken, geen uitdrukkingswijze van een computerprogramma in de zin van deze bepaling vormt (zie in die zin arrest van 22 december 2010, Bezpečnostní softwarová asociace, C‑393/09, EU:C:2010:816, punten 41 en 42).
36. Evenzo heeft het Hof geoordeeld dat noch de functionaliteit van een computerprogramma, noch de programmeertaal of de indeling van gegevensbestanden die in het kader van een computerprogramma worden gebruikt teneinde de functies daarvan te benutten, een uitdrukkingswijze van dit programma vormt in de zin van die bepaling. Erkennen dat een functionaliteit van een computerprogramma als zodanig kan worden beschermd door het auteursrecht, zou immers erop neerkomen dat de mogelijkheid wordt geboden om ideeën te monopoliseren ten koste van de technische vooruitgang en de industriële ontwikkeling (zie in die zin arrest van 2 mei 2012, SAS Institute, C‑406/10, EU:C:2012:259, punten 39 en 40).
37. Zoals de advocaat-generaal in punt 37 van zijn conclusie heeft opgemerkt, blijkt dus uit de bewoordingen van artikel 1, lid 2, van richtlijn 2009/24 dat de bron‑ en de doelcode onder het begrip „uitdrukkingswijze” van een computerprogramma in de zin van deze bepaling vallen, voor zover het daarmee mogelijk is om dat programma te reproduceren of later te vervaardigen, terwijl andere elementen, zoals met name de functionaliteiten ervan, niet door deze richtlijn worden beschermd. Deze richtlijn beschermt evenmin de elementen waarmee de gebruikers dergelijke functionaliteiten optimaal gebruiken zonder dat daarmee een dergelijke reproductie van dat programma of een latere vervaardiging ervan mogelijk wordt.