4 okt 2024
HvJ EU: Real Madrid Club de Fútbol
HvJ EU 4 oktober 2024, IEF 2234, IEFbe 3810; ECLI:EU:C:2024:843 (Real Madrid Club de Fútbol) [IEF 21969] en [IEF 21154]. Le Monde publiceerde in 2006 een artikel waarin werd beweerd dat Real Madrid betrokken was bij doping in de wielersport. Real Madrid klaagde Le Monde aan wegens smaad en eiste schadevergoeding. De Spaanse rechtbank oordeelde in het voordeel van Real Madrid en veroordeelde Le Monde tot betaling van een aanzienlijke schadevergoeding. Le Monde weigerde te betalen en voerde aan dat de Spaanse uitspraak in strijd was met het Franse recht op vrije meningsuiting. De Franse rechter stelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de verenigbaarheid van de Spaanse uitspraak met de vrijheid van meningsuiting zoals vastgelegd in het Handvest.
Het Hof oordeelt dat de tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis moet worden geweigerd wanneer dit een kennelijke schending van de vrijheid van meningsuiting zou opleveren. Dit betekent dat de Franse rechter het Spaanse vonnis niet mag ten uitvoer leggen als dit de persvrijheid, en dus de openbare orde, in Frankrijk te veel zou beperken. De hoogte van de schadevergoeding speelt een belangrijke rol in de beoordeling of er sprake is van een kennelijke schending van de persvrijheid. Een te hoge schadevergoeding kan een afschrikwekkend effect hebben op de pers en toekomstige berichtgeving over soortgelijke kwesties belemmeren. De nationale rechter moet dit beoordelen, onder meer rekening houdend met de middelen van de veroordeelden, de ernst van de fout en de omvang van de schade.
66. It is apparent from the foregoing that, under Article 34(1) and Article 45 of Regulation No 44/2001, the enforcement of a judgment ordering a newspaper publishing house and one of its journalists to pay damages by way of compensation for non-material damage suffered by a sports club and one of the members of its medical team for harm to their reputation caused by the publication in that newspaper of information about them must be refused when it is liable to give rise to a manifest breach of the rights and freedoms as enshrined in Article 11 of the Charter.
68. It is for the referring court to determine, taking account of all of the circumstances of the case, including not only the resources of the persons against whom judgment is given but also the seriousness of their wrong and the extent of the harm as found in the judgments at issue in the main proceedings, whether the enforcement of those judgments would, in the light of the criteria set out in paragraphs 53 to 64 above, give rise to a manifest breach of the rights and freedoms as enshrined in Article 11 of the Charter.
74. It follows from the foregoing that the answer to the questions referred is that Article 34(1) and Article 45 of Regulation No 44/2001, read in conjunction with Article 11 of the Charter, must be interpreted as meaning that the enforcement of a judgment ordering a newspaper publishing house and one of its journalists to pay damages by way of compensation for the non-material damage suffered by a sports club and one of the members of its medical team due to harm caused to their reputation by the publication of information about them must be refused where it would give rise to a manifest breach of the freedom of the press, as enshrined in Article 11 of the Charter, and thus an infringement of public policy in the Member State in which enforcement is sought.