21 jan 2021
HvJ EU: UCMR – ADA tegen vereniging
HvJ EU 21 januari 2021, IEF 19825, IEFbe 3195; ECLI:EU:C:2021:50 (UCMR – ADA tegen vereniging) Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geding tussen UCMR – ADA, een organisatie voor auteursrechten van componisten en culturele vereniging „Suflet de Român” (Ziel van Roemenië), thans in liquidatie, over de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op een betaling van door de vereniging aan UCMR‑ADA verschuldigde royalty’s uit hoofde van de mededeling aan het publiek van muziekwerken in het kader van een door de vereniging georganiseerd optreden.
Het verzoek betreft de uitlegging van artikel 24, lid 1, artikel 25, onder a), en artikel 28 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1), zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/88/EU van de Raad van 7 december 2010 (PB 2010, L 326, blz. 1).
Beantwoording van de prejudiciële vragen:
1) Artikel 2, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/88/EU van de Raad van 7 december 2010, moet aldus worden uitgelegd dat een houder van auteursrechten op muziekwerken een dienst onder bezwarende titel verricht ten behoeve van een organisator van optredens, die eindverbruiker is, wanneer aan die organisator via een niet-exclusieve licentie wordt toegestaan deze werken aan het publiek mee te delen tegen betaling van royalty’s die worden geïnd door een aangewezen organisatie voor collectief beheer, die op eigen naam maar voor rekening van die auteursrechthebbende handelt.
2) Artikel 28 van richtlijn 2006/112/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/88, moet aldus worden uitgelegd dat de organisatie voor collectief beheer – die op eigen naam maar voor rekening van de houders van auteursrechten op muziekwerken royalty’s int die hun verschuldigd zijn als tegenprestatie voor de toestemming om hun beschermde werken aan het publiek mee te delen – handelt als „belastingplichtige” in de zin van dat artikel en dus wordt geacht de dienst van die rechthebbenden te hebben ontvangen voordat zij deze dienst zelf aan de eindverbruiker verstrekt. In een dergelijk geval moet de betrokken organisatie facturen op eigen naam opstellen voor de eindverbruiker waarin alle bij de eindverbruiker geïnde bedragen inclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) zijn opgenomen. De auteursrechthebbenden moeten op hun beurt aan de organisatie voor collectief beheer facturen, inclusief btw, uitreiken voor de in verband met de ontvangen royalty’s verrichte dienst.