Gepubliceerd op dinsdag 9 juli 2024
IEF 22123
||
27 jun 1986
27 jun 1986, IEF 22123; ECLI:NL:HR:1986:AD7158 (Decca tegen Holland Nautic), https://delex.nl/artikelen/ie-klassieker-hr-decca-holland-nautic

IE-klassieker: HR Decca/Holland Nautic

HR 27 juni 1986, IEF 22123; ECLI:NL:HR:1986:AD7158 (Holland Nautic/Decca) [IEF 19198].
Onderwerp:
Onrechtmatige mededinging, quasi- octrooirecht.

Feiten:
Decca heeft een radio-navigatiesysteem ontwikkeld, dit systeem is niet beschermd door een IE-recht. Holland Nautic importeert en verkoopt ontvangers voor dit systeem.

Rechtsregel (rechtsoverweging 4.2):
Het enkel profiteren van het bestaan van een ander product is op zichzelf niet onrechtmatig, ook niet als de andere partij daarvan nadeel ondervindt. In bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn. Een terughoudende toets is vereist, omdat anders een quasi-octrooirecht tot stand komt.

4.2. Bij de beoordeling van het middel in het principaal beroep dat zich tegen het onder 4.1 weergegeven oordeel van het Hof keert, moet worden vooropgesteld:
- enerzijds dat het verhandelen van de radio-ontvangers van Holland Nautic niet onrechtmatig is geoordeeld uit hoofde van de wijze waarop deze ontvangers zijn geconstrueerd (zie ook hiervoor, nr. 3 onder (viii)), noch uit hoofde van de wijze waarop zij worden verhandeld, doch uitsluitend omdat Holland Nautic bij dat verhandelen profiteert van het bestaan van het DNS, en
- anderzijds dat de omstandigheid dat Holland Nautic bij het verhandelen van haar radio-ontvangers profiteert van het bestaan - en dus van het instandhouden en, zonodig, verbeteren - van het DNS op zich zelf niet in strijd is met de zorgvuldigheid die Holland Nautic als concurrente van Decca jegens deze in het maatschappelijk verkeer betaamt, óók niet als zij Decca daardoor nadeel toebrengt (omtrent hoedanig nadeel het Hof overigens, hoewel partijen daarover wel, zij het in algemene termen hebben gedebateerd, niets heeft vastgesteld).
Beslissend is hier derhalve of afweging van de betrokken maatschappelijke belangen het oordeel wettigt dat de door het Hof blijkens zijn rechtsoverweging 9 in aanmerking genomen bijzondere omstandigheden van het gegeven geval bedoeld profiteren niettemin onrechtmatig maken.
Daarbij past in zoverre terughoudendheid dat de rechter door deze vraag bevestigend te beantwoorden en, gelijk het Hof heeft gedaan, op grond daarvan het verhandelen van de radio-ontvangers van Holland Nautic te verbieden, aan Decca een bescherming biedt die niet wezenlijk verschilt van die waarvan zij zou hebben geprofiteerd indien zij zich ter bescherming van het DNS op octrooirechten zou hebben kunnen beroepen of zich anderszins zou hebben kunnen baseren op schending van een absoluut recht van intellectuele eigendom. Ontbreekt een dergelijk absoluut recht dan is bij een stand van zaken als zich hier voordoet voor een vergelijkbare bescherming via het recht van de ongeoorloorde mededinging in beginsel ten minste vereist dat wordt geprofiteerd van een prestatie van dien aard dat zij op één lijn valt te stellen met die welke toekenning van een dergelijk recht rechtvaardigen.
Dit laatste wordt niet anders doordien het Hof, naar uit zijn rechtsoverwegingen moet worden afgeleid, het verbod in dier voege heeft beperkt dat het slechts geldt indien en zolang Holland Nautic niet - tegen betaling van een redelijke vergoeding van de kosten van het instandhouden en zonodig verbeteren van het DNS - van Decca toestemming heeft verkregen tot het verhandelen van haar radio-ontvangers: hoewel daarmede aan de rechter een zekere mogelijkheid is gegeven om in het kader van een executiegeschil te toetsen of Decca van de haar via het recht van de ongeoorloofde mededinging gegeven bescherming misbruik maakt, is die bescherming toch nog zó verstrekkend dat ook te dezen aan voormelde terughoudendheid en de daarvoor gegeven motivering valt vast te houden.