In de vorm van zelfpromotie
HvJ EG, 18 oktober 2007, zaak C-195/06, Prejudiciële vragen in de procedure Kommunikationsbehörde Austria (KommAustria) tegen Österreichischer Rundfunk (ORF).
Reclamerecht, televisieomroepactiviteiten: Begrippen ‚telewinkelen’ en ‚televisiereclame’.
“45. Door zijn inhoud zou het spel echter erin kunnen bestaan de verdiensten van de programma’s van de omroeporganisatie indirect te bevorderen, met name indien de aan de kandidaat gestelde vragen betrekking hebben op zijn kennis van de overige uitzendingen van die organisatie en zij mogelijke kandidaten er dus toe aanzetten deze te volgen. Dat zou ook het geval zijn indien de te winnen prijzen zouden bestaan in afgeleide producten die voor de promotie van die programma’s dienen, zoals beelddragers. In die omstandigheden zou de boodschap in die uitzending of in dat onderdeel van de uitzending kunnen worden geacht televisiereclame in de vorm van zelfpromotie te zijn. De boodschap zou voorts kunnen worden geacht televisiereclame te zijn indien de als te winnen prijzen aangeboden goederen en diensten het voorwerp zouden zijn van voorstellingen of promoties die bestemd zijn om de kijkers ertoe aan te zetten die goederen en diensten te verkrijgen.”
47. Gelet op het voorgaande, moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat artikel 1 van richtlijn 89/552 aldus moet worden uitgelegd dat bij een uitzending of een onderdeel van een uitzending waarin een omroeporganisatie de kijkers de mogelijkheid biedt om door het rechtstreeks kiezen van een betaalnummer en dus tegen betaling deel te nemen aan een spel waaraan een prijs verbonden is, sprake is van
– telewinkelen in de zin van artikel 1, sub f, indien in die uitzending of dat onderdeel van de uitzending werkelijk diensten worden aangeboden, rekening houdend met het doel van de uitzending waarin het spel plaatsvindt, met het belang van het spel binnen de uitzending in termen van tijd en gehoopte economische resultaten in vergelijking met die welke van die uitzending in haar geheel worden verwacht, en met de soort vragen die aan de kandidaten worden gesteld;
– televisiereclame in de zin van artikel 1, sub c, indien dat spel, wegens het doel en de inhoud ervan en wegens de omstandigheden waarin de te winnen prijzen worden voorgesteld, bestaat in een boodschap die de kijkers beoogt aan te zetten tot het verkrijgen van de als te winnen prijzen voorgestelde goederen en diensten, of die beoogt de verdiensten van de programma’s van de betrokken organisatie indirect in de vorm van zelfpromotie te bevorderen.
Lees het arrest hier.