in het algemeen terecht zeer zorgvuldig
Nieuw op de IVIR-site: G.A.I. Schuijt 'Het portret van Mohammed B.' "Ik vind dat wij ons in Nederland gelukkig mogen prijzen met een sobere misdaad- en justitieverslaggeving, die in het algemeen terecht zeer zorgvuldig omgaat met de privacybelangen van verdachten en veroordeelden en de onschuldpresumptie in acht neemt. Dat moet zo blijven. Maar dat is het beleid waar de media zelf over beslissen.
Waar ik wel de aandacht op heb willen vestigen is dat de media zich bij de bepaling van hun beleid door journalistieke overwegingen kunnen laten leiden en niet (altijd) bevreesd hoeven te zijn gerechtelijke procedures te gaan verliezen. Toegespitst op de zaak-Mohammed B. heb ik betoogd, dat de rechtspraak van zowel de Hoge Raad als die van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens voldoende aanknopingspunten biedt voor het standpunt dat publicatie (in de context van een zakelijke berichtgeving) van een portret van een verdachte in een strafzaak die de samenleving zeer ernstig heeft geschokt, niet onrechtmatig zal zijn jegens de verdachte, sterker dat een verbod in strijd zou zijn met de informatievrijheid die in artikel 10 EVRM is gegarandeerd." NJB, 2005-18, p. 938-943.