In Memoriam: S. Gerbrandy
In dankbare herinnering geven wij u kennis van het overlijden van Sjoerd Gerbrandy (1914-2018). Ter nagedachtenis: twee artikelen, ieder met een decennium ertussen, die samen een herinnering vormen aan de 'Nestor van het Nederlandse auteursrecht': P.B. Hugenholtz, 'Gerbrandy spreekt' , AMI 2004-1. en N. van Lingen, 'AMI feliciteert mr. S. Gerbrandy met zijn 100e verjaardag', AMI 2014. Uit deze laatste:
Op 14 juli 2014 bereikte mr. S. Gerbrandy de leeftijd van 100 jaar. Tien jaar geleden verscheen in AMI een interview met ‘de Nestor van het Nederlandse auteursrecht’ (AMI 2004/1 p. 1-5). De interviewer van toen, Hugenholtz, con- stateerde ‘dat hij ondanks zijn gevorderde leeftijd nog veel te vertellen heeft’. Daar is in de opvolgende periode weinig of niets aan veranderd, ondanks het vorderen der jaren. Onlangs maakte ik met hem een flinke boswandeling in de directe omgeving van zijn woning in het midden van het land. De (bijna) 100-jarige zette er stevig de pas in en hij had er duidelijk plezier in om onderweg allerlei onderwerpen aan te snijden die hij de moeite van het bespreken waard vond, en dat was nogal wat. Zo spraken wij over abstract en figuratief in de beeldende kunst, goed en fout in de tijd van de wereldoorlogen, aardige mensen in Ghana en minder aardige in Nigeria, het verschil tussen eikenbomen en beukenbomen, tussen Lakenvelders en andere koeien, en tussen de werelden van het strafrecht en het civiele recht. Maar anders dan in 2004 kwam het auteursrecht nu nauwelijks aan bod. Natuurlijk getuigde hij nog van zijn grote affiniteit met het rechtsgebied, maar de belangstelling was verbleekt in het licht van de voortdurende wisselvalligheden die politieke invloeden en Europese ontwikkelingen hebben meegebracht.
Het is een genoegen Gerbrandy te horen spreken, altijd en ook nu weer scherp analyserend, zonder enige hapering en puttend uit een ijzersterk geheugen. Hij is een leermeester die enthousiasmeert en die je meevoert tot de kern van de zaak. Zo deed hij dat al in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen hij aan de VU aan de Keizersgracht een privatissimum auteursrecht doceerde. Van zijn grote betekenis voor het auteursrecht getuigen vele geschriften, waaronder het gezaghebbende handboek Kort commentaar op de Auteurswet 1912 (1973, 1988). Hij is ook de man van het bon mot. Over geschriftenbescherming, los van het oorspronkelijkheidsvereiste, is hij weinig te spreken, daarom des te meer over de naderende afschaffing ervan. ‘Oprekking [...] en uitbaleining van het auteursrecht tot een hoepelrok waar men van alles onder kan brengen verdient geen aanbeveling’ (Auteursrecht in de steigers, 1992, p. 47).
Sjoerd Gerbrandy is met recht de Nestor van het Nederlandse auteursrecht genoemd. De redactie feliciteert hem met zijn 100e verjaardag. Niek van Lingen