Gepubliceerd op dinsdag 5 januari 2021
IEF 19669
Hof Den Haag ||
8 dec 2020
Hof Den Haag 8 dec 2020, IEF 19669; (Spin Master tegen X), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-dierenarmbandjes-leidt-alsnog-tot-proceskostenveroordeling

Inbreuk dierenarmbandjes leidt alsnog tot proceskostenveroordeling

Hof Den Haag 8 december 2020, IEF 19669; C/09/564478/ HA ZA 18-1222 (Spin Master tegen X) Eiser is een wereldwijd opererende speelgoedproducent en heeft in februari 2018 het product Twisty Petz geïntroduceerd. Dat zijn verzamelbare armbanden die kunnen veranderen in dieren. Eiser is houdster van de Uniemerk en Gemeenschapsmodelrechten. Gedaagde exploiteert een groothandel in speelgoed. Zij heeft bij haar klanten reclame gemaakt met het product Twisty Petz en de verkoop hiervan op haar website aangekondigd. In eerste aanleg heeft de rechtbank het gevorderde verbod op het Uniemerk en de Gemeenschapsmodelrechten toegewezen, maar heeft op de auteursrecht gebaseerde vordering afgewezen, [IEF 18735]. Daarnaast werd gedaagde niet veroordeeld in de proceskosten omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk waren gesteld. Nu gedaagde heeft erkend dat de producten auteursrechtelijk beschermde werken zijn, wordt de vordering op auteursrechtinbreuk alsnog toegewezen. Ook wordt geoordeeld dat gedaagde in eerste aanleg moet worden aangemerkt als in het ongelijk gestelde partij en dus veroordeeld moet worden in de proceskosten.

4.2. Grief 2 van [eiser] treft doel. [Eiser] heeft belang bij toewijzing van een verbod op auteursrechtinbreuk naast de door de rechtbank toegewezen verboden omdat het eerstgenoemde verbod niet volledig overlapt met de door de rechtbank toegewezen verboden. Omdat [gedaagde], heeft erkend dat de producten van [eiser] auteursrechtelijke beschermde werken zijn en dat [gedaagde] daarop inbreuk heeft gemaakt, moet het gevorderde verbod op auteursrechtinbreuk worden toegewezen. Met de verklaring die [gedaagde] heeft ingediend bij haar akte van 3 november 202, staat dat ook niet meer ter discussie

4.5. Niet in geschil is dat de proceskosten moeten worden begroot overeenkomstig artikel 1019h Rv. Partijen zijn uitdrukkelijk overeengekomen dat de redelijke en evenredige kosten voor de twee instanties  samen € 25.076,59 bedragen. Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van die overeengekomen begroting, mede gelet op het feit dat i) de afspraak onderdeel uitmaakt van een minnelijke regeling tussen partijen die ook betrekking heeft op een geschil over het verbeuren van dwangsommen, dat niet voorligt in deze procedure, en ii)  het gaat om een inbreuk te kwader trouw. Als [gedaagde] de kwade trouw heeft bedoeld te betwisten, moet dat verweer worden verworpen in het licht van het niet ter discussie staande feit dat [gedaagde] de dierenarmbandjes heeft ingekocht nadat zij vanuit de markt de vraag kreeg naar ‘magic bracelets, gelijk aan het door [eiser] ontworpen speelgoed 'Twisty Petz' (conclusie van antwoord, paragraaf 2.3), en dat [gedaagde] de dierenarmbandjes vervolgens heeft aangeboden met gebruikmaking van het merk en het promotiemateriaal van [eiser].