Gepubliceerd op dinsdag 13 oktober 2020
IEF 19484
Hof Den Haag ||
6 okt 2020
Hof Den Haag 6 okt 2020, IEF 19484; ECLI:NL:GHDHA:2020:1920 (Gemeente Rotterdam tegen MailDB c.s.), https://delex.nl/artikelen/ingangsdatum-van-opt-in-stickersysteem-niet-onrechtmatig

Ingangsdatum van opt-in stickersysteem niet onrechtmatig

Hof Den Haag 6 oktober 2020, IEF 19484, RB 3445; ECLI:NL:GHDHA:2020:1920 (Gemeente Rotterdam tegen MailDB c.s.) Kort geding. MailDB c.s verspreiden onder meer ongeadresseerd reclamedrukwerk in Nederland en de zogenoemde nee/nee en nee/ja-stickers en in Amsterdam de ja-sticker. Sinds 1993 kent Nederland voor de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk een zogenoemd opt-out systeem: ongeadresseerd drukwerk mag worden bezorgd, tenzij de bewoner of gebruiker met een sticker op de brievenbus kenbaar heeft gemaakt dit niet te willen ontvangen. De gemeenteraad van Rotterdam wil overgaan op een opt-in systeem. MailDB c.s. betogen onder meer dat de tijd tussen de ingangsdatum (1 april 2020) en de datum waarop het besluit tot wijziging van de Afvalvordering is genomen (12 december 2019) te kort is voor het implementeren van het opt-in systeem en het aanpassen van de bedrijfsvoering. De vorderingen worden afgewezen. Zo hadden MailDB c.s. zich geruime tijd kunnen voorbereiden op de invoering van het opt-in systeem, omdat zij al lang voor het besluit van de gemeenteraad van 12 december 2019 hadden kunnen en moeten voorzien dat de gemeente het opt-in systeem zou gaan invoeren.

4.7. MailDB c.s. heeft zich geruime tijd kunnen voorbereiden op de invoering van het opt-in systeem, omdat MailDB c.s. al lang voor het besluit van de gemeenteraad van 12 december 2019 had kunnen en moeten voorzien dat de gemeente het opt-in systeem zou gaan invoeren. Al op 16 maart 2016 heeft de gemeenteraad een breed gedragen motie aangenomen waarin de gemeenteraad, naar aanleiding van het besluit tot invoering van een opt-in systeem in Amsterdam, het college heeft verzocht te onderzoeken of een opt-in systeem in Rotterdam juridisch mogelijk is. De gemeente heeft terecht aangevoerd dat MailDB c.s. hieruit had kunnen afleiden dat de gemeenteraad de intentie had om het opt-in systeem in te voeren als dat juridisch mogelijk was. Gesteld noch gebleken is dat MailDB c.s. uit de ontwikkelingen daarna heeft kunnen afleiden dat de gemeenteraad die intentie had losgelaten of dat er in de ogen van de gemeenteraad juridische belemmeringen bestonden. Integendeel, op 21 februari 2019 heeft de gemeenteraad de motie van 16 maart 2016 afgedaan, nadat het college had voorgesteld het opt-in systeem op juli 2019 in te voeren en per 1 januari 2020 te gaan handhaven, onder de voorwaarde dat het hof Amsterdam het besluit tot invoering van het opt-in systeem in Amsterdam niet onverbindend verklaart. De gemeente heeft onbestreden aangevoerd dat daaruit volgt dat de gemeenteraad instemde met het voorstel van het college.

4.16. De verwijzing door MailDB c.s. naar het oordeel van het hof Amsterdam over de 20 maanden die liggen tussen het initiatiefvoorstel tot de invoering van het opt-in systeem in Amsterdam en de daadwerkelijke invoering daarvan, kan niet leiden tot een ander oordeel. Ten eerste volgt uit het feit dat die periode – die niet een bewuste keuze is geweest van het Amsterdamse gemeenteraad maar een gevolg is van een langdurig traject naar het uiteindelijke raadsbesluit tot wijziging van de Afvalstoffenverordening – naar het oordeel van het Amsterdamse hof adequate mogelijkheden biedt om de schade te beperken en anderszins te anticiperen op de gewijzigde situatie, niet dat de gemeente Rotterdam in redelijkheid niet voor een andere termijn kan kiezen op basis van een andere politiek-bestuurlijke afweging. Ten tweede verschilt de situatie in Amsterdam op wezenlijke punten van de situatie in Rotterdam. Zo is het (voorstel tot het) besluit tot invoering van het systeem in Amsterdam niet, maar in Rotterdam wel voorafgegaan door een jarenlange periode waarin al voorzienbaar was dat de gemeente tot invoering zou overgaan als dat juridisch mogelijk was. Daarnaast kon MailDB c.s., zoals hiervoor al is geoordeeld, bij de implementatie van het systeem in Amsterdam niet, maar in Rotterdam wel voortbouwen op ervaringen in andere gemeenten. De verwijzing naar de overgangstermijnen die in de gemeente Utrecht wordt gehanteerd kan om vergelijkbare redenen geen doel treffen.

4.17. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat het betoog van MailDB c.s. dat de gemeente met de vaststelling van de ingangsdatum van het opt-in systeem het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden, ongegrond is. De stelling van MailDB c.s. dat burgers, winkeliers, drukkers en verspreiders zich na het vonnis hebben ingesteld op invoering per augustus 2021 en dat door de coronacrisis de slagvaardigheid van organisaties is afgenomen, brengt ook niet mee dat de gemeente onrechtmatig handelt als zij na dit arrest niet vasthoudt aan de door de voorzieningenrechter opgelegde ingangstermijn. Mede gelet op wat hiervoor is overwogen over de ingangsdatum en het feit dat MailDB c.s. ten gevolge van het vonnis feitelijk al meer dan zes maanden extra voorbereidingstijd heeft gekregen, is het, gegeven de beleidsvrijheid van de gemeente, aan de gemeente om te besluiten of zij de opt-in regeling onmiddellijk na het wijzen van dit arrest zal handhaven of dat zij MailDB c.s. nog enig respijt geeft.

Afbeelding: MabelAmber via Pixabay.