Gepubliceerd op woensdag 6 juli 2016
IEF 16081
Rechtbank Noord-Holland ||
5 jul 2016
Rechtbank Noord-Holland 5 jul 2016, IEF 16081; ECLI:NL:RBNHO:2016:5535 (Vals profiel op Instagram), https://delex.nl/artikelen/instagram-moet-naw-gegevens-inmiddels-verwijderd-vals-profiel-verstrekken-vanwege-seksueel-getinte-f

Instagram moet naw-gegevens inmiddels verwijderd vals profiel verstrekken vanwege seksueel getinte foto's

Rechtbank Noord-Holland 5 juli 2016, IEF 16081 ; ECLI:NL:RBNHO:2016:5535 (Vals profiel op Instagram)
Mediarecht. Een onbekend persoon een account aangemaakt op Instagram. Hierop zijn pornografische dan wel seksueel getinte foto’s en video’s geplaatst, waarbij - onder meer door het vermelden van haar bijnaam “varkenneus” - werd gesuggereerd dat deze gemaakt dan wel afkomstig waren van de minderjarige. Er is aangifte tegen de onbekend persoon gedaan. Eiseres vordert met succes naw-gegevens van deze accounthouder. De belangen van de eisende partij wegen zwaarder dan de privacy van de accounthouder, aangezien de minderjarige anders ‘vogelvrij’ zou zijn voor dit soort acties van anonieme personen. Vordering toegewezen.

 

3.3. Gedaagde stelt zich op het standpunt dat zij als tussenpersoon een neutraal platform aanbiedt waarop gebruikers content kunnen publiceren. Op grond van artikel 14 van de E-commerce richtlijn 2000/31 is de aanbieder van een dienst van de informatiemaatschappij niet aansprakelijk voor de informatie die hij op verzoek van een ander opslaat, indien hij niet daadwerkelijk kennis heeft van de onwettige activiteit of informatie, of waar hij, zodra hij er daadwerkelijk kennis van neemt, prompt handelt om de informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken. De content waar eiseres over klaagt en de account “ [Naam profiel] ” waar deze werd gepubliceerd zijn niet meer beschikbaar op Instagram.

4.6. Daarnaast heeft gedaagde niet betwist dat het openbaar maken van de gewraakte foto’s en video’s waarbij de bijnaam van de minderjarige wordt genoemd, jegens laatstgenoemde onrechtmatig is. Gedaagde heeft evenmin betwist dat eiseres niet op andere wijze dan door het benaderen van gedaagde de gegevens kan achterhalen van degene die op deze wijze onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Nu de voorwaarden voor toewijzing van de vordering aldus vervuld zijn, komt het ten aan op een afweging van alle betrokken belangen.
Met betrekking tot het belang van gedaagde om geen persoonsgegevens van betrokkenen te hoeven openbaren, heeft te gelden dat artikel 8 sub f Wet bescherming persoonsgegevens
- waarin de Richtlijn bescherming persoonsgegevens 95/46/EG is geïmplementeerd - aan gedaagde de bevoegdheid geeft om persoonsgegevens van de desbetreffende accounthouder te verstrekken indien zulks noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van eiseres, tenzij het belang van de (voormalige) accounthouder en in het bijzonder diens recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer prevaleert; in dat kader moeten dus de belangen van eiseres en de accounthouder tegen elkaar worden afgewogen.

4.7. Een dergelijke afweging leidt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat het belang van eiseres in dit geval het zwaarste behoort te wegen, aangezien de minderjarige anders ‘vogelvrij’ zou zijn voor dit soort acties van anonieme personen. Dit betekent dat op gedaagde de rechtsplicht rust om aan eiseres de gevraagde gegevens te verstrekken. Gedaagde heeft geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het tegendeel zou moeten worden aangenomen.