Invoeren van een flexibel systeem, nieuwe beperking voor User-Generated Content
Commissie Auteursrecht, Advies 'Een flexibele regeling voor user-generated content', 21 maart 2012.
Deel 1 van het advies van de Commissie Auteursrecht over de mogelijkheden van het invoeren van een flexibel systeem van beperkingen op het auteursrecht. (Kamerbrief hierbij)
Engelstalige rapport van SEO over de juridische en economische aspecten van het introduceren van een open norm (flexibele uitzondering) in de Nederlandse Auteurswet. Bij het specificeren van de open norm is gekeken naar de mogelijkheden die vallen binnen en buiten de kaders van het Europese recht.
Uit't advies:
I. Adviesaanvraag en werkwijze Commissie Auteursrecht
I.1 Adviesaanvraag
I.2 Beraadslaging Commissie Auteursrecht
I.3 Gevolgde aanpak en opbouw advies
II. Een flexibele regeling voor user-generated content
II.1 Een algemene, op de drie-stappentoets gebaseerde open norm
II.2 De vrije bewerking in de zin van art. 13 Aw
II.3 De parodie-exceptie (art. 18b Aw)
II.4 De citaat-exceptie (art. 15a Aw)
III. Conclusie
Zoals in het inleidende hoofdstuk is uiteengezet gaat de Commissie in dit advies alleen in op de bestaande juridische mogelijkheden tot het opnemen van een flexibele regeling voor usergenerated content in de Nederlandse Auteurswet. Het momentum voor het invoeren van zo’n regeling neemt duidelijk toe. In het ‘Groenboek Auteursrecht in de Kenniseconomie’ uit 2008 heeft de Europese Commissie de wenselijkheid van een beperking voor user-generated content reeds onderzocht.5 En in Canada is momenteel een wetsvoorstel aanhangig waarin een expliciete regeling voor (niet-commercieel) creatief hergebruik van werken is opgenomen.
De Commissie stelt dat de vraag naar de juridische mogelijkheden tot het introduceren van een flexibele regeling voor user-generated content moet worden voorafgegaan door het antwoord op de vraag naar het gebruik dat men wel of niet wil toestaan. Een nieuwe regeling voor user-generated content dient ruimte te bieden voor creatief hergebruik in de niet beroeps- of bedrijfsmatige sfeer. Om als user-generated content te worden aanmerken moet in elk geval aan de volgende criteria zijn voldaan. Het moet gaan om een bewerking van bestaande werken voor niet-professionele doeleinden en er moet een creatieve bewerkingsslag hebben plaatsgevonden. Dat wil zeggen, er moet door de gebruiker iets substantieels aan een bestaand werk worden toegevoegd. De wetgever hoeft het begrip user-generated content overigens niet bij wet te definiëren, maar kan de toegestane handelingen ook duidelijk in een wettelijke bepaling beschrijven. In het Canadese wetsvoorstel komt het begrip user-generated content ook niet als zodanig voor. De term kan eventueel in de Memorie van Toelichting nader worden omlijnd.
Als een bewerking op grond van een nieuwe wettelijke regeling wordt aangemerkt als user-generated content, dan moet de maker ook de bevoegdheid hebben om de creatie online beschikbaar te stellen via platforms zoals YouTube, MySpace, Hyves, etc. Het dient voor de toepassing van de regeling niet uit te maken dat de online beschikbaarstelling geschiedt via een commercieel geëxploiteerd kanaal. Dat betekent niet dat voortgezette exploitatie door derden is toegestaan. Indien een exploitant (zoals een wasmiddelenproducent) een als usergenerated content aangemerkte bewerking wil hergebruiken (bijvoorbeeld in een reclamefilmpje), dan moet daarvoor toestemming worden verkregen van zowel de bewerker als de rechthebbende(n) van het oorspronkelijke werk.
De Commissie onderzoekt daarom of en in hoeverre in Nederland een flexibele regeling voor user-generated content kan worden ingevoerd, waarbij enerzijds zoveel mogelijk ruimte wordt gelaten voor creatief hergebruik, maar anderzijds niet wordt afgedaan aan aanspraken op een eventuele vergoeding voor rechthebbenden voor gebruik dat niet onder de regeling valt. Daarbij wordt nauwlettend in het oog gehouden welk gebruik op grond van de huidige Nederlandse Auteurswet al is toegestaan, welke aanpassingen nodig zijn en in hoeverre deze aanpassingen op grond van de Auteursrechtrichtlijn kunnen worden doorgevoerd.
De Commissie merkt op dat het introduceren van een nieuwe beperking die specifiek ziet op user-generated content vanuit Europeesrechtelijk perspectief problematisch is. De bestaande, limitatieve lijst van beperkingen in de Auteursrechtrichtlijn biedt daarvoor geen ruimte. Ook het invoeren van een nieuwe – op de drie-stappentoets gebaseerde – fair usebepaling die de kaders van de in de Auteursrechtrichtlijn opgesomde beperkingen te buiten gaat, staat op gespannen voet met de bestaande communautaire regelgeving (para. II.1).
Het is wel denkbaar dat voor het introduceren van flexibiliteit om user-generated content mogelijk te maken wordt aangehaakt bij bestaande bepalingen. De Commissie onderzoekt of en in hoeverre het mogelijk is om het gebruik van werken voor user-generated content onder voorwaarden toe te staan door user-generated content aan te merken als ‘vrije bewerking’ in de zin van art. 13 Aw (para. II.2); aan te haken bij de parodie-exceptie van art. 18b Aw (para. II.3); en/of aan te haken bij de citaat-exceptie van art. 15a Aw (para. II.4). Zoals hieronder wordt uiteengezet voelt de Commissie het meest voor deze laatste mogelijkheid.