Gepubliceerd op donderdag 29 september 2016
IEF 16283
Hof Amsterdam ||
13 sep 2016
Hof Amsterdam 13 sep 2016, IEF 16283; ECLI:NL:GHAMS:2016:3749 (Kind in vechtscheidingsboek), https://delex.nl/artikelen/journalist-mag-naam-kind-niet-in-vechtscheidingsboek-of-tijdens-lezingen-niet-noemen

Journalist mag naam kind niet in vechtscheidingsboek of tijdens lezingen niet noemen

Hof Amsterdam 13 september 2016, IEF 16283; ECLI:NL:GHAMS:2016:3749 (Kind in vechtscheidingsboek) Onrechtmatige publicatie. Verbod openbaarmaken van persoonsgegevens van (minderjarige) betrokkenen in het boek. In hoger beroep wordt verbod tot openbaarmaking persoonsgegevens gehandhaafd. Journalist wil biografie publiceren over NN, die na een vechtscheiding zelfmoord heeft gepleegd, met vermelding van zijn volledige naam. Ex-echtgenote vordert mede namens minderjarige dochter, die de achternaam van vader draagt, met succes verbod vermelding persoonsgegevens. Het Hof verbiedt X ook de volledige naam van A te noemen op een bijeenkomst, lezing, evenement, interview of soortgelijke gelegenheid over (v)echtscheidingen en/of zelfmoord.

3.7. In deze zaak is van wezenlijk belang dat [geïntimeerde] geen bezwaar heeft tegen het verschijnen van een boek met het levensverhaal van [A] als zodanig maar slechts tegen het noemen van de naam [A] in de biografie omdat dit ook de achternaam van haar dochter [kind] is en zij niet wil dat haar dochter door derden in verband wordt gebracht met het verhaal van haar vader. De vordering is aldus slechts gericht op het voorkomen van herkenning van [kind] . De voorzieningenrechter heeft gelet daarop terecht overwogen dat met toewijzing van de onderhavige verboden de vrijheid van meningsuiting van [X] slechts in geringe mate wordt beperkt. Het blijft hem immers vrij staan het levensverhaal van [A] te publiceren. [X] heeft nog aangevoerd dat het noemen van de naam [A] het verhaal een meerwaarde geeft en daarmee controleerbaar wordt, maar hij heeft niet concreet gemaakt wat in dit geval die meerwaarde is of wat het belang is van controleerbaarheid, zodat het hof daaraan voorbij gaat.

3.9. [X] heeft niet bestreden dat de achternaam [A] niet veel voorkomt en tevens een opvallende naam is en dat daarom de naam, waarschijnlijk te meer in combinatie met de verdere inhoud van het boek, gemakkelijk in verband is te brengen met de persoon van [kind] . Dit betekent dat, indien het boek verschijnt met daarin de naam [A] , [kind] reeds als kind maar ook later in haar volwassen leven ongewild door derden geconfronteerd kan en naar verwachting zal gaan worden met de inhoud daarvan. Daarmee is de schade die [kind] , en in mindere mate ook [geïntimeerde] , bij publicatie met naamsvermelding kan lijden afdoende gegeven. Zeker in het geval van digitale publicatie zal het levensverhaal immers via de naam op zeer eenvoudige wijze zijn terug te voeren op [kind] terwijl in het geval de naam [A] niet wordt gebruikt de kans op een dergelijke confrontatie aanzienlijk geringer is.

3.11. Voor zover [X] met het boek de problematiek van vechtscheidingen en/of zelfmoord in het algemeen aan de orde wil stellen - [X] betoogt dat in dit hoger beroep overigens niet - en het levensverhaal van [A] daarbij als voorbeeld dient, valt te minder in te zien dat het noemen van de naam [A] een meerwaarde heeft. [X] neemt in dit geschil weliswaar, anders dan in de eerdere correspondentie tussen hem en de advocaat van [geïntimeerde] , het standpunt in dat het zuiver om een biografie gaat, maar het voorgaande maakt wel duidelijk dat in dit geval het grondrecht van vrije meningsuiting een geringe rol speelt. Voor openbaar debat over de materie van ‘vechtscheidingen’ is het noemen van die naam en daardoor de schending van de privé sfeer van met name [kind] immers niet nodig.

3.12. De hiervoor geschetste omstandigheden brengen het hof tot het oordeel dat in dit geschil de vrijheid van meningsuiting, op de wijze zoals [X] die wil invullen, dient te wijken voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van met name [kind] die bij een publicatie met achternaamsvermelding op ernstige wijze zou worden aangetast. [kind] zou immers als kind worden geconfronteerd met een publicatie die haar direct in verband brengt met zeer ingrijpende gebeurtenissen die haar privéleven en dat van haar ouders betreffen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter op goede gronden is overgegaan tot het treffen van de onderhavige voorzieningen.