Kamerbrief: nieuwe prijzen voor programmagegevens
Met deze kamerbrief reageer ik op het verzoek van uw Kamer van 22 januari 2015 (kenmerk 2015D02017) om een brief te sturen waarin ik toelicht hoe ik omga met de rechterlijke uitspraak betreffende de zaak tussen de Telegraaf en de NPO over programmagegevens. Deze uitspraak is op 28 april jl. bekend geworden [red. IEF 14911]. De belangrijkste strekking van deze uitspraak is dat de programmagegevens van de publieke omroepen geen auteursrechtelijke bescherming genieten. Het CvdM gebruikt drie 'methodieken' voor de berekening van de verplichte tarieven voor programmagegevens van de Nederlandse Publieke Omroepen:
1. De kostenbenadering: De kostprijs die de omroepen maken om programmagegevens beschikbaar te stellen;
2. De inkomstenbenadering: De inkomsten die uitgeverijen genereren met de programmagegevens (dit bepaalt de
hoogte van hun betalingsbereidheid);
3. De prijzen die door de commerciële omroepen in rekening worden gebracht voor levering van de programmagegevens.
Nu in rechte is komen vast te staan dat programmagegevens niet auteursrechtelijk beschermd zijn zal duidelijk kunnen worden wat de impact hiervan zal zijn op de belangrijkste graadmeter voor de marktwaarde: de transacties tussen commerciële omroepen en hun afnemers. Daarnaast kan nu duidelijk worden wat dit betekent voor de bereidheid van uitgevers van gidsen om programmagegevens van de publieke omroep af te nemen tegen de thans vastgestelde prijzen. Ik heb het Commissariaat voor de Media daarom gevraagd versneld een nieuw onderzoek te verrichten ter vaststelling van nieuwe programmagegevenstarieven. Indien de uitkomst van dit onderzoek daartoe aanleiding geeft zullen nog voor het eind van 2015 nieuwe prijzen voor de programmagegevens worden vastgesteld.