Kantonrechter niet bevoegd bij eis rectificatie van verhuurbemiddelaars
Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 16 januari 2015, IEF 14593 (eisers tegen AvroTros)
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Nils Winthagen, Van Kaam. Mediarecht. Procesrecht. Eiseres bemiddelen in de huursector. AvroTros Radar heeft aandacht besteed aan huurbemiddelaars die voor zowel verhuurder als aspirant-huurder bemiddelingswerkzaamheden verricht. De bij de aspirant-huurder in rekening gebrachte bemiddelingskosten zijn aangemerkt als onterecht betaalde bemiddelingskosten welke teruggevorderd kunnen worden op radar.tv is een voorbeeldbrief beschikbaar. Eisers vorderen rectificatie. De kantonrechter verklaart zich onbevoegd omdat er sprake is van subjectieve cumulatie van vorderingen namens vijftiental eisers en er sprake is van schade van onbepaalde waarde dan wel vele malen hoger dan €25.000.
4.1. Bij dagvaarding hebben een vijftiental eisers een vordering ingesteld tegen een tweetal gedaagden. Dit betekent dat in deze zaak in ieder geval sprake is van een subjectieve cumulatie van vorderingen. Anders dan bij een objectieve cumulatie van vorderingen kent de wet geen bijzondere regel om de competentie om de competentie bij subjectieve vorderingen te bepalen. In het onderhavige geval is dan ook als uitgangspunt dat voor iedere eiser afzonderlijk de bevoegdheid van de rechter moet worden vastgesteld.
4.3. De kantonrechter volgt eisers niet in de stelling dat het gevorderde moet worden aangemerkt als een aardvordering als bedoeld in artikel 93 aanhef en onder c. Rv (vorderingen uit hoofde van huur). De door eisers ingestelde vordering tot rectificatie èn de vordering tot betaling van een voorschot op de geleden en nog te leiden schade zijn immers gebaseerd op een door gedaagden gepleegde onrechtmatige daad als bedoeld in 6:162 BW, te weten de door eisers gestelde onrechtmatige uitlatingen. Tussen partijen bestaat ook geen enkele huurverhouding. De kantonrechter kan zijn bevoegdheid dan ook niet verlenen aan het bepaalde in art. 254 lid 5 Rv.
4.5. De vordering tot rectificatie dient te worden aangemerkt als een vordering van onbepaalde waarde. (...)
4.6. De mededeling zijdens eisers dat de schade 'vele malen hoger is dan €25.000,--' betekent tevens dat de in kort geding tot €25.000,-- beperkte geldvordering gegrond is op een rechtstitel met een belang dat meer dan €25.000,-- is. Nu gedaagden tevens verweer tegen de rechtstitel voeren is de kantonrechter ook om die reden niet bevoegd (art. 93 aanhef en onder a. Rv). Dit geldt te meer nu niet gesteld is dat het totale beloop of de totale waarde van de vorderingen van één afzonderlijke eiser(es) geen hogere waarde vertegenwoordigt dan €25.000,--.