Gepubliceerd op maandag 29 januari 2024
IEF 21862
Rechtbanken ||
1 dec 2023
Rechtbanken 1 dec 2023, IEF 21862; ECLI:NL:RBAMS:2023:8442 (Eiser tegen GVB Exploitatie ), https://delex.nl/artikelen/kantonrechter-onbevoegd-in-vordering-van-fotograaf

Kantonrechter onbevoegd in vordering van fotograaf

Rb. Amsterdam 1 december 2023, IEF 21862; ECLI:NL:RBAMS:2023:8442 (Eiser GVB Exploitatie) Eiser is van beroep fotograaf. GVB Exploitatie (hierna: GVB) is een Nederlands openbaarvervoerbedrijf en verzorgt openbaar vervoer in de regio Amsterdam. In 2017 sloot GVB een contract met reclamebureau The Oddshop, waarbij eiser betrokken was als fotograaf.

Eiser ontdekte dat GVB zijn foto “ochtendhumeur” gebruikte tussen juni 2020 en augustus 2022. Op basis hiervan stuurde eiser een factuur van €29.161,- naar GVB, maar zij weigerde deze te betalen. Eiser vordert dat GVB wordt veroordeeld tot betaling van €25.000 als schadevergoeding. Eiser stelt daarbij dat GVB tekortschiet in de nakoming van de betalingsverplichting, doordat zij de factuur niet heeft betaald. In geschil is de bevoegdheid van de kantonrechter. Omdat GVB de rechtstitel betwist, blijft de kantonrechter alleen bevoegd als eiser uitdrukkelijk afstand doet van het meerdere boven € 25.000. Dit heeft eiser niet gedaan. De tenzij-regel van artikel 93 Rv is hierbij van toepassing. Daarom is de kantonrechter onbevoegd om de zaak te behandelen en wordt deze verwezen naar een andere kamer. Op grond van het voorgaande verklaart de kantonrechter zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen. Eiser wordt daarbij veroordeeld in de proceskosten.

4.7. In dit geval heeft [eiser] niet uitdrukkelijk afstand gedaan van het meerdere boven de € 25.000. In zijn dagvaarding staat (randnummer 32) dat hij zijn vordering beperkt tot € 25.000 onder ‘uitdrukkelijk voorbehoud van zijn rechten op hetgeen hij nog meer en/of uit anderen hoofde van gedaagde te vorderen heeft’. In het antwoord van [eiser] op de incidentele conclusie tot verwijzing heeft hij hier geen afstand van gedaan. Bovendien heeft [eiser] € 25.000 gevorderd, maar ook ‘een zodanig bedrag aan schadevergoeding zoals u in goede justitie vermeent te behoren’. Dit kan ook meer zijn dan € 25.000. Daarom is het mogelijk dat de kantonrechter in deze procedure moet beslissen over een vordering met een hoger belang dan € 25.000. Bovendien kan de beslissing van de kantonrechter van invloed zijn op de rechtsrelatie tussen partijen in eventuele toekomstige procedures. Dat is wat de regeling van artikel 93 aanhef en onder a Rv wil voorkomen.